- ...
- home
- nieuws
- the roeg ...
The Roeg Files: Eureka (1983)


Door velen beschouwd als Roegs meesterwerk, werd Eureka in België (en vele andere landen) niet eens uitgebracht in de bioscoop. Wat ironisch is, gezien het Roegs enige film is die geproduceerd werd door een grote studio, MGM, en waarin de hoofdrol wordt gespeeld door een van de grootste acteurs uit die periode: Gene Hackman. Maar toen de money people zagen aan welke film Roeg hun 11 miljoen dollar besteed hadden, werd Eureka na een beperkte release al snel in het videocircuit gedumpt.

De grootste film maudit uit Roegs carrière en wellicht ook zijn meest cinefiele want het is ook zijn variatie op Citizen Kane (1941), zelfs de naam van de protagonist, McCann, verwijst naar de Über-klassieker van Orson Welles. De allusies naar Welles opzienbarend filmdebuut liggen voor het grijpen: de labyrintische constructie; de kristallen bal die de toekomst moet voorspellen en waarin een sneeuwstorm woedt; het verboden domein van McCann heet Eureka, de naam prijkt ostentatief op de ijzeren toegangspoort, samen met de waarschuwing No Trespassing, een letterlijk citaat van Kane’s Xanadu; het grote geheim van McCann waar iedereen naar zoekt, is een variatie op Rosebud, de denkbeeldige sleutel om Kane’s leven te doorgronden en te evalueren.



Gene Hackman speelt een goudzoeker die in 1925 na vijftien jaar prospectie zijn levensdroom in vervulling ziet gaan en de rest van zijn bestaan een spirituele dood ervaart. Scenarist Paul Mayersberg citeert W.B. Yeats als inspiratie voor dit concept: "Live as a preparation for something that never happens."
Afgezien van een chaotische proloog tijdens de goudkoorts op de besneeuwde toppen van British Columbia, speelt Eureka zich volledig af op het Caraïbische privé-eiland van de tycoon van wie we de chaotische laatste dagen te zien krijgen. (Het "eiland", in de letterlijke betekenis van een stuk land afgesloten is door de zee, is duidelijk een favoriet decor en dito metafoor in het werk van Roeg en domineert niet alleen Eureka maar ook Walkabout, Don’t Look Now, Castaway en The Witches). Terwijl op de achtergrond W-O II woedt, vecht McCann (Hackman), een van de rijkste mensen ter wereld en een halve kluizenaar, koppig een reeks privé-oorlogen uit die zelfs hem te machtig worden. Iedereen in zijn omgeving wil iets van hem: zijn ongelukkige drankzuchtige vrouw Helen (Jane Lapotaire); zijn dochter Tracy (Theresa Russell) die in zekere zin zijn spiegelbeeld is; haar misprijzende echtgenoot Claude Maillot Van Horn (Rutger Hauer), een Franse playboy die hij als een fortuinjager beschouwt; schimmige zakenlieden die hun deel van zijn paradijselijk domein opeisen; zijn bevriende raadsman Charles Perkins (Ed Lautner) die zich zijn business associate waant _ terwijl McCann een koppige Einzelgänger is die niemand iets wil verschuldigd zijn _ en uiteindelijk zijn baas zal verraden.

-
Jane Lapotaire in Eureka (1983) -
Theresa Russell, Rutger Hauer & Gene Hackman in Eureka (1983) -
Ed Lautner in Eureka (1983)
Zijn dochter is zijn grote obsessie en tegelijk ook zijn grote zwakte is. Zoals te verwachten in dit soort verhalen van mythische heersers en rijkaards heeft zijn possessieve omgang met zijn dochter iets incestueus. Gezien zijn fabelachtige rijkdom zou je denken dat zijn hele entourage op zijn goud aast, maar Roeg en Mayersberg streefden naar een spanning en een mysterie dat de motieven van gewone stervelingen overstijgt. Volgens McCann willen ze hem zijn "mysterie" ontfutselen, hebben ze het niet meer of niet minder op zijn ziel gemunt. Mayersberg verwijst hiermee naar een andere film van Orson Welles, Mr. Arkadin (1955), die opent met een citaat over een koning die aan een dichter vraagt: "Wat wil je van alles wat ik heb?" En de dichter antwoordt wijselijk: "Alles Sire, behalve uw geheim."

Nog volgens Mayersberg is McCanns tragedie dat hij geen kunstenaar is waardoor hij zijn demonen niet kan uitdrijven via zijn kunst. Ja, hij heeft zijn extase gekend, maar gaat er ook aan ten onder; zijn ‘vrienden’ en verwanten zijn op zoek naar hun moment van extase. Voor de zakenlieden die hem omsingelen is dat de juiste ‘deal’; voor zijn dochter Tracy is dat haar geliefde Claude; voor Claude is dat de door voodoo rituelen geïnspireerde orgie (een van de zwakkere scènes van de film omdat de losbandige taferelen van in elkaar verstrengelde zwetende en opgezweepte lijven noch suggestief noch expliciet zijn, maar iets daartussenin).
Twee woorden die in het begin van de film geopperd worden vatten alles wat komt samen: ‘Murder’ en ‘Mystery’ (Murder Mystery was ook Roegs werktitel van de film). Elke scène bevat een hint naar een moord én naar een raadsel. Tegenover de materialistische premisse _ de Goudkoorts _ zet Roeg een reeks bovennatuurlijke, occulte krachten, van alchemie tot het Tarot kaartspel, telepathie en hekserij. Al in de proloog daalt vuur neer uit de hemel en laat in de sneeuw een zinderende steen achter die McCann bewaart en koestert als een heilige talisman wiens innerlijk licht uitdooft bij de dood van Frieda, maar weer opflakkert dankzij de hartstocht van Claude en Tracy.

Eureka is een prachtig staaltje van een film waarin elk idee, elke emotie, elke opvatting puur cinematografisch gestalte krijgt. Roeg schept met zijn gefragmenteerde vertelling, subliminale beelden, niet lineaire cutting, metaforische beeldovergangen en mozaïekmontage een cinema die elke vorm van realisme en literaire traditie ver achter zich laat, diep doordringt tot het labyrint van de menselijke geest en de kosmische dimensie vat die over alledaagse tragische voorvallen hangt. Die kosmische connectie (waardoor deze film aanleunt bij The Man Who Fell to Earth) is de bovenste laag van de film en toont hoe McCann ook een titanenoorlog voert tegen de goden en de natuurkrachten. De onderste laag schetst de privé perikelen van McCann, inbegrepen de intriges van de gangster-zakenman (Joe Pesci) en zijn assistent (Mickey Rourke) om een casino te bouwen op McCanns eiland. De middenlaag is de Tweede Wereldoorlog waar terloops naar verwezen wordt maar op dit afgelegen eiland een ver van mijn bed show is, een beetje zoals de radioberichten in Walkabout het enige zijn wat van de buitenwereld doordringt tot de Australische outback.
Terwijl de film een duidelijke chronologie volgt (eerste deel: 1925; tweede deel: 1945; derde deel, de coda: enkele weken en maanden later) ondergraaft Roeg dit strak narratief door zijn favoriete montage-ingrepen. Net als Mayersberg gelooft Roeg niet dat film in de eerste plaats een narratief medium is, maar wel een medium van beelden en dromen.
De film had ook Ecstacy and Agony kunnen heten, naar de twee contrasterende gemoedstoestanden die de film overheersen. Zoals de sneeuw het eerste deel in het Yukon gebergte domineert, overheerst vuur en bloed het tweede deel dat eindigt met een beestachtige slachting die McCann zelf over zich lijkt uit te roepen; hij maakt het zijn moordenaars zelfs makkelijker door bloedrode bloemblaadjes over de trapleuning te strooien die naar zijn slaapvertrekken leidt.

Je kan de film ook catalogeren als een hybride genrefilm die begint als een barokke western, daarna een misdaadintrige krijgt, soms ook een dramatische komedie lijkt en eindigt als een courtroom-drama. Maar misschien is het juister om te beamen dat de thema’s gewoon niet samen te vatten zijn. Of zoals Harlan Kennedy met enig gevoel voor hyperbool schreef in Film Comment: "Trying to summarize the theme and story of a Nicolas Roeg movie is like trying to distill and bottle Niagara Falls."
De lange proloog lijkt wel een horrorverhaal van Edgar Allen Poe. De titel van de film is trouwens ontleend aan Poe’s essay Eureka, het laatste wat deze horrorauteur schreef, twee weken later was hij overleden. McCanns smeekbede tot God doet een bliksemschicht uit de hemelen neerdalen als een berisping voor zijn godslasterlijke uitdaging. En als hij dan eindelijk als een razende het goud opdelft zien we in parallelmontage dat Frieda (Helena Kallianiotes), de vrouw uit het plaatselijk bordeel waar McCann vertier zoekt, zijn blasfemie met de dood bekoopt, alsof het bloed uit haar lichaam wegstroomt. We krijgen een gelijkaardige uitbarsting van de natuurelementen bij de moord op McCann, met een regenstorm, donder en bliksemschichten die een spookachtig licht werpen op de uitzinnig wrede afrekening. Tijdens deze ware Walpurgisnacht wordt McCanns verkoolde lichaam met veren bedekt en finaal onthoofd, als een echo naar een van de vreselijkste, quasi groteske momenten uit de proloog in de sneeuw, met een man die zich een kogel door de kop jaagt gevolgd door een close-up van zijn losgerukte hoofd dat nog even napraat.

De structuur van de film wordt voorts bepaald door de talrijke dubbelgangerfiguren, wat aansluit bij Roegs favoriete thema van een man die die geconfronteerd wordt met zijn demonische alter ego. Zowel McCanns dochter als zijn potentiële moordenaar Claude en de maffiose ondernemer Mayakofsky ontdubbelen facetten van de protagonist.
Ook opvallend is dat de bedreigingen vaak van drie figuren komen: McCann wordt in de wildernis aangevallen door drie wolven, de advocaat Aurelio D’Amato maakt gebruik van drie acolieten om McCann te bedreigen en om later zijn huis te bestormen en hem af te maken. Roeg merkte zelf op in een interview dat de drie vrouwen in de film _ Frieda, Helen, Tracy _ donkerharig zijn en een verwantschap hebben met de wereld van tovenarij en mystiek.

Een van de grootste troeven van Eureka is de vertolking van Gene Hackman, een immens acteur, die aan de cinema van Nicolas Roeg, een cinema die het meer van stijlvaardigheid dan van de verplichte acteursprestaties moet hebben, een dimensie van waarachtigheid en waarheid toevoegt die cruciaal is voor een film die zeker niet probeert de toeschouwer te winnen voor de antipathieke, zelfs lichtelijk afstotelijke personages.
McCann sluit perfect aan in het rijtje van naar de dood hunkerende protagonisten dat het werk van Roeg beheerst. Mede door zijn vertolking krijgt zijn korte overwinningsroes en langgerekt aftakelingsproces een bijkans Shakespeareaanse grandeur. Roeg exegeet Neil Sinyard noemt hem dan ook terecht de "King Lear of the Yukon."

Alhoewel Eureka net als elke andere film van Roeg pure cinema biedt is het ook de film met de meest citeerbare dialogen die haast allemaal uit de mond komen van Gene Hackman en de filosofie van zijn bigger than life personage verwoorden. "It’s not over till its over," luidt zijn motto.
Zo is het einde van McCann inderdaad niet het einde van de film. Wat sommigen jammer vinden. Zelfs collega John Boorman (misschien wel de Britse regisseur aan wie Roeg het meest verwant is) had problemen met het derde deel. "For the first hour I thought it one of the best pictures ever," schreef hij in Money into Light. "The movie faltered when it suddenly switched from telling its story in a series of searing vivid images to courtroom drama." Het klopt dat Roeg en zijn scenarist Paul Mayersberg in deze scènes meer aanleunen bij het originele bronmateriaal, het boek Who Killled Sir Harry Oakes? Van Marshall Houts.



Maar hoewel het rechtbankdrama op een stijlbreuk kan lijken is ook Roegs mise-en-scène hier vrij gedurfd en minder conventioneel dan op het oog lijkt. Claude is intussen beschuldigd van de moord op McCann. Tijdens het proces neemt hij zelf zijn verdediging op zich en onderwerpt hij Tracy aan een kruisverhoor. Met de geijkte reverse angle montage gaat Roeg naar zijn normen vrij voorspelbaar te werk. Met dit verschil dat er zich onder de voor de hand liggende beeldtaal iets voltrekt dat heel ongewoon en volstrekt onrealistisch is: het publiek proces muteert in een introspectie waarbij niet langer de misdaad maar het gedrag van de geliefden terechtstaat. Het algemeen licht in de rechtszaal dooft uit tot enkel nog een spotje op het jonge koppel dat zijn ziel bloot legt. De ruimte waarin de twee personages zich bevinden is niet langer een rechtszaal maar een arena waarin hun twee persoonlijkheden botsen. (En waarin Theresa Russell andermaal kan schitteren).
De uitkomst van dit spookproces is dat Claude niet schuldig is aan moord maar dat zijn egoïsme, zwakheid en gebrek aan moreel besef de oorzaak is van zijn tanende liefdesrelatie. De kwestie of dit allemaal wel realistisch is, is trouwens een vals probleem: een goede film dringt zijn eigen realiteit op. Wat Nicolas Roeg keer op keer bewijst.

Patrick Duynslaegher
Van 1972 tot 2011 was Patrick Duynslaegher filmcriticus voor Knack magazine, waar hij van 2001 tot 2011 hoofdredacteur was. Van 2011 tot 2018 was hij artistiek directeur van Film Fest Gent. Hij schreef onder meer voor Sight & Sound, the International Film Guide, Variety en Vrij Nederland. Hij is de auteur van vier boeken, een over André Delvaux’s ‘Woman in a Twilight Garden’, een verzameling reviews, een overzicht van 100 jaar cinema in reviews en een kritische studie over het werk van Martin Scorsese.