- ...
- home
- nieuws
- the roeg ...
The Roeg Files: Track 29 (1989)

De films van Nicolas Roeg zijn zelden volmaakt _ er schort altijd wel iets aan, de ene scène is al beter gelukt dan de andere, het driftig heen en weer zappen is soms een beetje van het goede te veel _maar ze zijn steevast fascinerend, beroepen zich op de intelligentie van de toeschouwer en zijn cinematografisch geraffineerd.
Zo ook Track 29, een provocerende en veelomvattende beschrijving van Amerikaanse kindsheid in Wilmington, een klein keurig stadje in Noord-Carolina. Linda (Theresa Russell) is een gefrustreerde doktersvrouw, een zuiderse babydoll met kruisspelden in het haar en een beugel in de mond, die zich stierlijk verveelt in haar modelwoning vol luxueuze Kitsch, overheerst door pastelkleurtjes, hoofdzakelijk roze en lila. (Roeg en zijn cinematographer Alex Thomson strooien de hele film door gul met allerlei kleurrijke effecten). Gevangen in een seks- en liefdeloos huwelijk met een dokter uit een bejaardenziekenhuis, hunkert ze wanhopig naar een kind en vindt ze een toevlucht in alcohol. (Het lijkt wel een Tennessee Williams pastiche) Dr. Henry Henry (Christopher Lloyd) verwaarloost zijn vrouw en gaat volledig op in zijn uit de hand gelopen hobby: miniatuurtreintjes. De rails van zijn ingewikkeld spoorwegcomplex banen zich een weg door het huis en lijken ook hoe langer hoe meer de bovenverdieping in te palmen en zijn vrouw in de hoek te drijven.

In een snackbar ontmoet Linda een rare jonge Brit, Martin (Gary Oldman). Hij flirt met haar, achtervolgt haar, daagt op in haar woning en beweert dat hij de inmiddels volwassen zoon is die haar als baby werd afgepakt, een kind dat verwekt werd nadat ze op haar vijftiende op de kermis door de ruige kerel van de botsauto’s (rol die in flashback natuurlijk ook door Oldman wordt gespeeld) werd verkracht. "I’ve come all the way aross the pond in search of my mama," zegt de mysterieuze bezoeker op wiens borst "Mother" getatoeëerd is, wat haar danig in de war brengt. Terwijl de ziekenhuisdokter met zijn uitdagend vulgaire verpleegster (Sandra Bernhard) stoeit, geven Linda en Martin zich over aan riskant dubbelzinnige spelletjes, waarbij de wispelturige jongeman afwisselend inspeelt op haar moederinstinct, haar seksuele frustraties en haar wrok tegenover haar onverschillige echtgenoot.
Een van de geliefde procedés van Roeg is crosscutting, het door elkaar heen monteren van twee verschillende gebeurtenissen. Het is een stilistische ingreep die makkelijk tot goedkoop effectbejag kan leiden, maar Roeg beheerst het als geen ander. Dat blijkt andermaal uit de climaxscènes. Dokter Henry houdt een pompeuze toespraak voor de fanatieke leden van een miniatuurtreinclub die na afloop uitgelaten de Glenn Miller hit Chattanooga Choo-Choo zingen (en waaruit de titel Track 29 werd gelicht). De beelden van deze potsierlijke samenkomst _ die opvallend gelijkt op een politieke conventie_ worden doorkruist met flitsen waarin Martin als een ondeugend klein kind de modelspoorweg aan diggelen slaat. Hoewel het slechts om miniatuurtreintjes gaat is het een uitermate brutale scène (er komt zelfs bloed aan te pas), een van de vele apocalyptische verwoestingen in het werk van Roeg.
Bij zijn terugkeer wordt Henry door Martin vermoord, tenminste zo ziet het eruit, want intussen is het spoorwegcircuit weer intact. Linda is in ieder geval bevrijd van een ellendig huwelijk. Ze legt haar beugel af, stapt uit haar smakeloze aerobicgympakken en slonzige negligé, bloeit open tot een Hollywood glamour vamp, compleet met onberispelijk zwart-wit tailleur met bijpassende hoed, en stapt trots het huis uit. Bij alles wat hier kort samengevat wordt, kan je vraagtekens plaatsen. Alles zou zich best in de fantasie van een schizofrene vrouw kunnen afspelen. Roeg is immers een expert van het gestileerd vormgeven van wat er in het onderbewuste omgaat. Hij observeert de mentale condities niet van buitenaf, maar laat ze zien vanuit het standpunt van een insider. Zijn gegoochel met tijd en ruimte is nooit gratuit omdat hij daardoor verschillende bewustzijnsvormen suggereert.


Voor Track 29 werkte hij naar een origineel scenario van de Britse schrijver Dennis Potter, losjes gebaseerd op zijn BBC-televisiedrama Schmoedipus uit 1974. Dat maakte deel uit van een reeks TV spelen die in zijn eigen woorden handelden over ‘outsiders knocking on the door.’ Track 29 is het meest verwant aan Potters destijds voor televisievertoning verbannen Brimstone & Treacle waarin de duivelse indringer ook Martin heette (in de filmversie uit 1982 en geregisseerd door Richard Loncraine, werd hij vertolkt door Sting).
Dat Roeg met Potter in zee ging mag niet verbazen: de auteur van The Singing Detective en Pennies from Heaven tast zelf altijd de grenzen van werkelijkheid en fantasie af en is een meester in elliptische niet-lineaire verhalen. Heimwee naar een verloren, getraumatiseerde kindertijd is een sleutelthema in zijn duivels grappig oeuvre. Potter staat ook bekend voor zijn anti-naturalistische technieken, zoals volwassenen die als kinderen gekleed zijn en personages die plotseling beginnen te zingen.
Dromen, zelfs nachtmerries, werken bevrijdend in Track 29, een postmoderne versie van de Oedipus mythe, met Oldman als de kwajongen die zijn moeder komt verleiden en zijn vader vermoorden. Hij arriveert al liftend in het stadje, op de smartelijke tonen van John Lennons Mother/You had me/But I never had you. Hij is bijna een alien en gelijkt met zijn ros haar en raadselachtige allure heel sterk op David Bowie uit Roegs The Man Who Fell to Earth. En hij gaat volledig op in de fantasiewereld die Linda als een vorm van protectie creëerde; op zeker ogenblik geeft hij Linda’s poppen zelfs flesvoeding met een anticonceptie gel. En hoewel hij er volwassen uitziet zegt hij zelf: "Ik ben het al heel lang zat om volwassen te zijn."
Na ongeveer een half uur krijgen we de duidelijke aanwijzingen dat hij volledig verzonnen zou kunnen zijn door Linda, als erotische fantasie en instrument voor haar bevrijding. Maar evenzeer zijn er hints dat hij wel degelijk bestaat en Linda haar fantasmen dus projecteert op echte personen. Het is geen kwestie van realiteit of fantasie, het een of het ander. Bij Roeg zit het ingewikkelder in elkaar. Hij probeert binnen te dringen in de al of niet gestoorde psyché van zijn personages met beelden die hun gedachten fotograferen of hun brutale gevoelsuitbarstingen verbeelden. Zijn verhalen zijn niet opgebouwd vanuit één figuur met wie we ons kunnen vereenzelvigen, maar hanteren een meervoudig perspectief. Dit maakt zijn caleidoscopische films even desoriënterend als intrigerend. Hij houdt ervan de toeschouwer met zijn visuele dubbelzinnigheden te prikkelen. Het is beslist geen toeval dat de grote bloedvlek op het plafond in de finale scène op een reusachtige Rorschachtest vlek lijkt waaromtrent eenieder naar hartenlust aan het interpreteren kan slaan.



Zoals Roeg de tijd op een verwarrende wijze fragmenteert en versplintert, zo manipuleert hij ook de ruimte, met talloze dislocatie-effecten, alsof de ruimte zoals we de kennen, ontwricht werd. Bijzonder geslaagd in dit verband is het verwarring zaaien tussen de wereld op ware grootte en de schaalmodellen, met bijvoorbeeld shots van het miniatuurlandschap waaruit dan de traumatische flashbacks groeien. Of flitsen van een grote stoomlocomotief die door Linda’s slaapkamer scheurt en haar poppencollectie vernielt.
De regisseur van Bad Timing en Performance jongleert ook met referenties, allusies en associaties allerhande. De kinderachtige naam van de dokter, Henry Henry, is een verwijzing naar de Humbert Humbert uit Nabokovs Lolita. Zoals gespeeld door Christopher Lloyd gelijkt hij ook sterk op de door Buck Henry gespeelde financier in The Man Who Fell to Earth. De obsessie met elektrische treintjes roept onvermijdelijk echo’s op aan de opmerkelijke scène in Insignificance waarin Marilyn Monroe (Theresa Russell) met behulp van speelgoedtreintjes Einsteins relativiteitstheorie uitlegt.

Zoals altijd bij Roeg is ook de soundtrack complex en vernuftig. Denk maar aan een scène waarin Linda in het bijzijn van haar vriendin ten prooi is aan een angstaanval terwijl op de televisie de originele Cape Fear (1962) wordt uitgezonden. We krijgen nauwelijks iets te zien uit deze film van J. Lee Thompson, maar de score van Bernard Herrmann en de stemmen van Gregory Peck en Robert Mitchum domineren de scène en drijven de onrust en paniek ten top. Ook maken Roeg en zijn geluidsdesigner optimaal gebruik van treingeluiden (het tsjoe-tsjoe van de treinfluit, rolgeluiden, klikklakgeluiden, gesuis, daverende en trillende treinsporen, sissende en piepende remmen), die we niet enkel te horen krijgen wanneer de miniatuurtreinen in beeld komen maar die ook overlappen met andere scènes.
Tot in de meest dramatische momenten is Track 29 stijlbewust. Als Linda bij het begin van het drama zelfmoord overweegt, zich laat zinken tot op de bodem van het zwembad, en we vanuit haar standpunt Martins reflectie zien in het water, krijgen we een compositie en coloriet à la David Hockney. Hoe esthetisch de vormgeving ook is, de stilistische ingrepen staan zeker de kracht van de vertolkingen niet in de weg. Theresa Russell, echtgenote en muze van de regisseur, is ronduit schitterend in een uitputtende rol. Gary Oldman maakt van zijn misschien verzonnen personage een sterke creatie vol wisselende gemoedsstemmingen. Nu eens is hij een fragiel klein kind dat om moederliefde smeekt, dan weer een geile adolescent. De dynamiek van hun relatie is mede door de bijzonder fysieke vertolkingen intens en hartstochtelijk. Alhoewel Oldman hier in een Amerikaans milieu terechtkomt is zijn imago van ‘stoute jongen’ stevig verankerd in de rebelse anti-Thatcher attitude die de Engelse cinema van de jaren 1980 typeerde, wat we ook zien in de films van Stephen Frears, Ken Loach, Mike Leigh, Peter Greenaway en Derek Jarman. Oldman zei daarover: “What do you do if you’re seventeen years old in Thatcherite Britain and you can’t have a job? You become a football hooligan. I’m lucky because I’ve got acting.”

“Liefde, jaloezie en haat. Ik hoop dat mijn films handelen over hoe we met deze verschrikkelijke en wanhopige emoties omgaan,” vertelde Roeg in een vraaggesprek in Andy Warhol’s Interview. “Soms bevinden we ons in een situatie waarin we onze gesofistikeerde maniertjes niet langer meester zijn en onze emoties in alle heftigheid losbarsten. Ik heb het niet louter over fysiek geweld maar ook over geestelijk geweld. Sommige gebeurtenissen blazen onze defensiemechanismen gewoon op.”
Wat Roeg naar eigen zeggen het meest interesseert bij het overwegen van een film is de premisse. Volgens de regisseur is de premisse van Track 29 dat er in elke relatie altijd een dader een slachtoffer schuilt. Deze rollen kunnen natuurlijk omgekeerd worden, zoals blijkt uit het einde van de film. De sub-premisse van Track 29 is volgens Roeg dat opgroeien niet noodzakelijk gelijkstaat met het verwerven van maturiteit, dat ouder worden niet automatisch wijzer worden betekent. Dit laatste wordt mooi geïllustreerd met de tegenstelling tussen volwassendom en het seniele en infantiele. Linda die van kinderen droomt is in haar woning omringd door poppen en wordt door haar man in een kinderrealiteit geduwd, terwijl die zelf niet zonder zijn miniatuurtreintjes kan.

“Liefde, jaloezie en haat. Ik hoop dat mijn films handelen over hoe we met deze verschrikkelijke en wanhopige emoties omgaan."
De dokter werkt in een geriatrisch ziekenhuis met patiënten die ondanks sporen van seniliteit nog altijd even geobsedeerd zijn als de jongere generaties. Het buitenechtelijke avontuur van Henry bevat een aantal rituelen waarbij de verpleegster de muziekcassette met treingeluiden aanzet, rubberen handschoenen aantrekt en op de blote billen van de dokter timmert. De wil om niet volwassen te worden, krijgt tijdens de samenkomst van de miniatuurfanaten zelfs een rationele rechtvaardiging, met Henry die een vurige redevoering geeft over "the intellectual hygiene and mental discipline of perfectly scaled miniatures."
Voor Roeg gaat de film ook over hoe we de persoon worden die anderen willen dat we zijn, hoewel we het kind blijven dat we oorspronkelijk waren. Op het einde van de film tokkelt Oldman nog even de melodie van de Sinatra song Young at Heart op de piano en bij de eindgeneriek horen we dezelfde song vertolkt door Rosemary Clooney.
Je moet aandachtig kijken om alle details, referenties en terzijdes op te merken in deze film die even intrigerend als ingenieus en misleidend is, maar ook altijd een speelse toon bewaart. Actrice Sandra Bernhard zei dat Roeg tijdens de opname naar deze film verwees als "marvelous trash."
Oorspronkelijk zou de film in Dallas worden opgenomen en geregisseerd worden door Joseph Losey, met in de hoofdrollen Vanessa Redgrave, Lee Marvin en Louise Fletcher. Toen de financiering in het water viel en Losey zijn zinnen had gezet op de Britse film Steaming (met Vanessa Redgrave), werd de productie opgeschort. Drie jaar later nam Roeg de draad weer op en werd Track 29 gedraaid in de Dino De Laurentiis Studios in Noord-Carolina; opnamen vonden ook plaats op Trainorama, een jaarlijks festival rond de treinbeleving.

Patrick Duynslaegher
Van 1972 tot 2011 was Patrick Duynslaegher filmcriticus voor Knack magazine, waar hij van 2001 tot 2011 hoofdredacteur was. Van 2011 tot 2018 was hij artistiek directeur van Film Fest Gent. Hij schreef onder meer voor Sight & Sound, the International Film Guide, Variety en Vrij Nederland. Hij is de auteur van vier boeken, een over André Delvaux’s ‘Woman in a Twilight Garden’, een verzameling reviews, een overzicht van 100 jaar cinema in reviews en een kritische studie over het werk van Martin Scorsese.