Classics FFG2022: Lee Chang-dong ('Burning')

Burning
Nieuws Verdieping 14 okt 2022
Lee is geboren net na de Koreaanse oorlog waardoor het land vanaf 1953 in twee werd gesplitst. De gevolgen daarvan kruiden zijn kinderjaren. "Ik kom uit een arm milieu en groeide op onder een militaire dictatuur." In de jaren ’70 ging hij naar de universiteit waar de studenten probeerden de democratie op te leggen. Hij maakte nochtans geen deel uit van de harde kern van militanten die vochten tegen het regime van Park Chung-hee en daarvoor in de gevangenis vlogen. Hij vond zijn draai pas in de jaren ’80. "Door voor het schrijverschap te kiezen toen ik leraar was, vond ik eindelijk een middel om kritiek te geven op de ambiguïteiten en contradicties binnen de samenleving."

Vertoningen

door Patrick Duynslaegher

Lee is een man die verschillende petten draagt: naast cineast en, in zijn beginperiode, romanschrijver, is hij ook voormalig politicus. Vanaf 2003 was Lee Chang-Dong anderhalf jaar lang minister van cultuur en vanuit die functie zorgde hij ook voor een mentaliteitsverandering in een land waar vaak misprijzend werd neergekeken op filmmakers, ondanks hun internationaal succes. Vanuit zijn positie ijverde hij ook voor het invoeren van een culturele uitzondering - in de vorm van quota’s - om de Koreaanse cinema te beschermen tegen het Hollywoods imperialisme. Op zijn 29ste verscheen in 1983 zijn eerste roman, gewijd aan de studentenopstand van Kwangju waar hij zelf ook aan deel nam.

Voor hij zelf ging regisseren werkte Lee samen met Park Kwang-su aan To the Starry Island (1994) en A Single Spark (1996). Anders dan extreem productieve landgenoten, neemt Lee zijn tijd om een nieuwe film te maken. Zo vervaardigde hij in een kwarteeuw slechts zes films en zo zit er acht jaar tussen zijn laatste (Burning) en voorlaatste film (Poetry), wat volledig aan hem ligt: "Ik ben een beetje maniakaal en angstig waardoor het moment dat ik aan het filmen sla soms lang op zich laat wachten. Na Poetry heb ik veel geschreven waaronder verschillende scenario’s, maar ik wachtte op een project dat me absoluut noodzakelijk leek."

Green Fish (1997)

Nadat hij zijn militaire dienstplicht heeft vervuld, keert Mak-tong terug naar zijn geboortestadje Ilsan waar de stadsuitbreiding van Seoul zijn vroegere rurale gemeenschap van de kaart veegde. Nu de kinderen van het familienest uit elkaar gedreven zijn, vestigt Mak-tong zich in een taaie wijk van Seoul waar de industrie gedomineerd wordt door belangen van de onderwereld. Mak-tong ondervindt snel dat zijn enige kans om hogerop te geraken via connecties van de lokale gangsters moet gebeuren. Boevenbaas Bae wordt zijn surrogaat vader en Miae, de gangstermeid, zet haar zinnen op de jonge nieuwkomer. Gebrand om zijn beide meesters te dienen gaat dit algauw zijn petje te boven.

Green Fish© Green Fish

Tony Rayns schreef het volgende over de meest bejubelde Koreaanse film van het jaar: "Fijntjes balancerend tussen gewelddadige actie, intense emotie, en doordachte reflectie, offreert de film de sterren Moon Sung-keun en Shim Hye-jin rollen om van te dromen en poneert hij de jonge hoofdrolspeler Han Suk-kyu als de meest opwindende nieuwe acteur in de Koreaanse cinema."

Peppermint Candy (2000)

Peppermint Candy© Peppermint Candy

In zijn tweede film heeft Lee het over het dictatoriaal verleden van zijn land. Om de laatste twintig jaar van zijn hoofdpersonage Youngho (Sol Kyung-gu) te schetsen maakt de cineast gebruik van een omgekeerde chronologie. De film vangt aan in 1999, op het moment dat Youngho op he punt staat zich onder een trein te gooien, en keert dan in verschillende narratieve blokken terug naar 1979, cruciaal jaar in zijn bestaan. We begrijpen slechts geleidelijk de betekenis van de voorvallen en personages. Op het einde blijkt dat deze wanhopige, verfoeilijke man die totaal onverschillig is voor zijn vrouw en dochter, gewoon onderweg verdwaald is.

Zijn compromissen en afstandelijkheid hebben bij iedereen walging en haat gecreëerd. Hij gaf zichzelf snel op en van uit deze voortijdige abdicatie ontstond een complete onverschilligheid over de af te leggen weg. In plaats van zoals hij droomde fotograaf te worden, ging hij bij de politie, werd hij een folterende smeris, daarna een getrouwde, bedrogen en geruïneerde zakenman. Slechts geleidelijk past de puzzel in elkaar, maar Lee weet onze frustratie handig te bespelen.

Oasis (2002)

Oasis verbeeldt de schaamteloze liefde tussen een zwakbegaafde dief en een spastisch en verlamd meisje, slachtoffer van een ongeval veroorzaakt door zijn broer. Maar dankzij een unieke combinatie van lef, tact en empathie weet de cineast alle gevaarlijke klippen van dit gefolterd en melodramatisch scenario te omzeilen. Het begint bij een riskante scène waarin de held Jong-du (Sol Kyung-gu), een simpele van geest, net ontslagen uit de gevangenis een jonge zwaar motorisch gestoorde vrouw, Gong-ju, probeert te verkrachten. Maar in plaats van in een exhibitionistisch/voyeuristisch nummertje te belanden, worden we meegesleept door een heuse liefdeshistorie tussen twee mensen die elk op hun manier door het leven benadeeld zijn. Wat begon als een scabreuze boy meets girl variant, ontwikkelt zich tot een film vol mededogen en begrip. Dankzij Lee’s groot empathisch vermogen vergeten we zelfs het penibele manier waarop Gong-ju zich moet verstaanbaar maken. De onmogelijke liefde tussen deze twee gemarginaliseerde mensen lijkt door de valkuilen versterkt te worden. Wanneer Gong-ju zich in droomscènes transformeert tot een jonge mooie vrouw, beseffen we plotseling dat de heldin vertolkt wordt door een niet gehandicapte actrice (Moon So-ri), want de emotionele kracht van het verhaal is zo groot dat we ons deze vraag niet eens stelden.

Secret Sunshine (2007)

Lee imponeert met een aangrijpend vrouwenportret in een lange film (2 uur en 22 minuten) die geregeld en beheerst desoriënterend van koers lijkt te veranderen: eerst psychologische komedie, dan ontvoeringsdrama en uiteindelijk spirituele queeste. Dat deze film ondanks de radicale veranderingen van toon toch een grote eenheid vertoont, is in aanzienlijke mate te danken aan de krachttoer vertolking van Jeon Do-Yeon die zich met volle overgave op haar rusteloos personage stort en haar vaak extreme reacties op de tragische gebeurtenissen volstrekt geloofwaardig maakt. Om de droom van haar overleden echtgenoot toch waar te maken verkast Shin-ae met haar zoon van Seoul naar een plattelandsstadje. De jonge weduwe probeert zich een nieuw bestaan op te bouwen waar voor rouwen niet langer plaats is en hoopt zich zodoende, ondanks de bijtende roddels en geruchten, in haar nieuw milieu te integreren.

Secret Sunshine© Secret Sunshine

De complexiteit van het verhaal en van zijn personages wordt brutaal doorbroken door de bijna absurde moord op het kind, waardoor Shin-ae opnieuw het rouwkleed aantrekt. "Je stinkt naar de dood," slaat haar weinig empathische schoonmoeder haar naar het hoofd. Na maanden van tranen, verliest ze zich plotseling in de religie. Gesterkt door haar nieuwe geloof, vindt Shin-ae een kortstondige verzoening in de troostende strengheid van een fanatiek protestantisme op zijn Koreaans, waaraan ze zich wanhopig vastklampt.

De intrige kantelt opnieuw wanneer ze tijdens een bezoek in de gevangenis aan de moordenaar van haar zoon, tot de bevinding komt dat het geloof er niet enkel is voor de martelaars maar ook voor hun beulen. Haar christelijk besef is niet langer draaglijk en de religieuze uitlaatklep die haar pijn en bitterheid moest verzachten, wordt nu het object van haar kleinzielige represailles. Hoe grillig het verhaal zich ook door allerlei kronkels wentelt, zo sereen is de mise-en-scène die een enorme kloof graaft tussen de tragische dramatiek en de quasi verstikkende, gesmoorde uitbeelding. Deze film werd in competitie vertoond op filmfestival van Cannes.

Poetry (2010)

Een waardige excentrieke oude dame ontdekt dankzij poëzielessen in het lokale cultureel centrum de verborgen schoonheid achter de banaliteit van het dagelijks bestaan, maar wordt op harde manier met de realiteit geconfronteerd. Eerst verneemt de zachtzinnige zestiger Mija (Yoon Jeong-hee) dat ze in een vroege fase Alzheimer heeft, daarna moet ze de mogelijkheid trotseren dat de bij haar inwonende zwijgzame en ondankbare adolescente kleinzoon (David Lee) zich schuldig heeft gemaakt aan groepsverkrachting op school en in verband gebracht wordt met de zelfmoord van het jong meisje. En dan is er ook nog de relatie tussen de grootmoeder en de oude, gehandicapte rijkaard die ze wekelijks verzorgt.

Poetry© Poetry

Lee Chang-dong opent zijn film met het beeld van het op de rivier drijvend lijk van een schoolmeisje - een voorbode van alle ellende van de kranige grootmoeder die haar poëtische queeste voortdurend doorkruist ziet door akelige familieconflicten en onheilstijdingen. Poetry is elegisch van toon, subtiel verteld, pijnlijk raak geobserveerd en volstrekt onsentimenteel. Lee’s bedrieglijk eenvoudige visuele stijl is in perfecte harmonie met het elegante literaire script. Lee neemt zijn tijd om het leven te schetsen van zijn gewone lieden in een klein provinciestadje. Zijn klassieke mise-en-scène berust op een voorkeur voor totaalopnamen, een niet opdringerige montage en een geduldig ritme die ons de kans laat om de personages te leren kennen en ons in te werken in hun verhaal.

En hij weet scènes die echt niet vanzelfsprekend zijn, zoals de oude verlamde man die de oude dame die hem wast vraagt om hem voor het sterven nog een laatste keer te laten klaarkomen (een soortgelijke scène in een totaal andere context zagen we in Johnny Got His Gun uit 1971, de enige film die blacklisted scenarist Dalton Trumbo regisseerde), pakkend te maken en bevrijd van de ogenschijnlijk taboe brekende geladenheid.

"De film is op zijn best als hij alluderend is, wanneer de poëzie gegenereerd wordt door de pure mise-en-scène: een travelling van een waterloop, een chromatische rijm tussen de bloemen en de vestimentaire outfits van het personage, een close-up van een gezicht doorkruist door een emotie."
Serge Kaganski in Les Inrockuptibles

Het is een verfijnde, veelledige reflectie over kunst, ethiek en de natuur van het kwaad. Een film die schoonheid en poëzie aan humanisme paart. (De scène waarin de professor zijn theorie over schoonheid en poëzie ten beste geeft, lijkt meteen ook Lee's cinema-concept te vertolken). Geconfronteerd met de wreedheid van de buitenwereld en het innerlijk verval protesteert en berust de sentimenteel romantische heldin op de enige manier die ze kan: door een ontroerend en toch ernstig gedicht te schrijven. Het welslagen van de film moet zeker ook op het conto geschreven worden van Yoon Jeong-hee, een grote ster van de Koreaanse cinema van de jaren ’60 en ’70 die hier de rol van haar leven speelt en zo waarachtig is dat ze het wat schoolse van Lee’s betoog meteen neutraliseert. Een film die nog lang blijft nazinderen.

Burning (2018)

Geïnspireerd door Barn Burning (1983), een kortverhaal van Haruki Murakami, weeft Lee Chang-Dong rond een gecompliceerde driehoeksverhouding tussen twee jonge mannen en een jonge vrouw (die halverwege de film verdwijnt) een even fascinerende als ongrijpbare bespiegelende thriller over realiteit en romantische illusie, over liefde, lust en creatie in het moderne Seoul. Jong-su (Yoo Ah-in), een aspirant schrijver uit Paju, komt uit een disfunctioneel werkende klasse gezin, klaart allerhande klussen en waakt ook over de nabijgelegen familieboerderij. Hij maakt opnieuw contact met gewezen klasgenote Hae-mi (Jun Jong-seo) en stemt toe om in haar appartement voor haar kat te zorgen terwijl ze op vakantie gaat in Afrika. Ze keert terug met een nieuwe vriend, een knappe, verfijnde en vermogende man wiens naam, Ben (Steven Yeun) zijn internationale aspiraties lijkt te signaleren, maar wiens beroep raadselachtig blijft. Terwijl de relatie tussen de twee mannen lastig is - de geobsedeerde Jong-su is zowel gefascineerd door Bens upscale levensstijl als jaloers op zijn zachte greep op Hae-mi - lijkt het lot van de jonge vrouw in het midden hoe langer hoe meer bedreigd.

Burning© Burning

In zekere zin is dit ook een bespiegeling over het schrijfproces (en bij uitbreiding creativiteit in de brede zin) waarbij het verlangen van de introverte, naïeve Jong-su om een roman te schrijven gevoed wordt door een antinomische wereld geïncarneerd in de twee mensen die zijn leven bepalen: enerzijds Hae-mi, een betoverende, extroverte, humeurige nimf en anderzijds Ben, de arrogante en narcistische verleider die zwelgt in de luxe (Porsche, appartement in de dure buurt Gangnam) ook een pervers kantje heeft waar Jong-soo (en de toeschouwer) niet precies de vinger kan opleggen. Dat hij zich in zijn vrije uurtjes onledig maakt met het in brand steken van achtergelaten serres, voorspelt alvast niet veel goeds.

Alle drie lijken ze een voorbestemde rol te spelen: Ben het roofdier die geduldig afwacht tot zijn uur heeft geslagen, Hae-mi de nietsvermoedende prooi en Jong-soo de afstandelijke observator, betoverd door de één en jaloers op de ander. Lee zaait in deze ogenschijnlijk heldere driehoek de nodige subtiele verwarring, waardoor we niet goed weten of Jong-soo zijn verbeelding niet voor werkelijkheid houdt en hij zelf zijn realiteit in fictie omzet.

Burning 2© Burning

Met zijn twee antagonisten is Burning ook een wrede allegorie over de ongelijkheid in de Koreaanse samenleving die verdeeld is tussen een kleine groep superrijken en de arme klasse, tussen steden en platteland, wat in de film tot een dubbele impasse leidt. En altijd is er het spook van de oorlog en de afscheuring met Noord-Korea. In een verbazingwekkende scène zit Jong-su in zijn boerderij op enkele kilometers van de grens tussen beider landen en hoort hij de communistische propaganda die door de luidsprekers schalt. Alsof dit conflict een open wonde is die het onbewuste van het land vergiftigt.

Deze uitzonderlijk subtiele karakterstudie is tegelijk helder en raadselachtig, spannend en aandoenlijk, dubbelzinnig en concreet. Van éducation sentimentale evolueert de film naar een metafysische thriller. Het is vooral ook een film die onder je huid kruipt en zeker niet voorbij is als het licht weer aangaat in de zaal. Dit heeft vooral te maken met de ongemakkelijke veranderingen van toon en de zorgwekkende onthullingen over de drie personages. Wat de film zo mooi maakt is dat Lee de codes van de thriller vermijdt. In een klassieke suspensefilm volgen we gewoonlijk een raadselachtige affaire die aan het einde opgelost wordt. In deze film wordt het mysterie verbonden aan een nog groter mysterie, dat van het leven en de wereld die ons omringt. Burning is ook een les in mise-en-scène waarmee de regisseur van Oasis, Secret Sunshine en Poetry andermaal zijn meesterschap en unieke filmische visie bewijst. We krijgen in zijn werk in overvloed scènes en statische meditatieve shots van de natuur, gaande van appelen tot kerselaars in bloei die een contrapunt vormen tegen de uit het leven gegrepen drama’s.

Patrick Duynslaegher

Patrick Duynslaegher

Van 1972 tot 2011 was Patrick Duynslaegher filmcriticus voor Knack magazine, waar hij van 2001 tot 2011 hoofdredacteur was. Van 2011 tot 2018 was hij artistiek directeur van Film Fest Gent. Hij schreef onder meer voor Sight & Sound, the International Film Guide, Variety en Vrij Nederland. Hij is de auteur van vier boeken, een over André Delvaux’s ‘Woman in a Twilight Garden’, een verzameling reviews, een overzicht van 100 jaar cinema in reviews en een kritische studie over het werk van Martin Scorsese.

Tags

Classics