Passport (Paszport)

Begin van de jaren negentig. Jóska, die in een afgelegen streek in Hongarije woont, is op weg naar zijn verloofde Elizavéta in Oekraïne, toen nog een deel van de Sovjet-Unie. Na hun huwelijk, waar ze allebei heel veel van verwachten, zal hij haar meenemen naar huis. Jóska en Elizavéta hopen dat ze vooral een menselijker bestaan tegemoet zullen gaan. Eigenlijk zien ze elkaar als een soort paspoort naar een betere toekomst. Maar de realiteit wordt heel anders. De sombere omgeving, de armoede en de alcoholverslaving van Jóska vernietigen hun breekbaar geluk. Steeds opnieuw probeert Elizavéta van haar huis een echte thuis te maken voor haarzelf en Jóska, maar tevergeefs. Wanneer ze ten slotte beseft dat zelfs de geboorte van hun dochter niets aan de uitzichtloze situatie verandert, beslist ze uiteindelijk om Jóska te verlaten. Zonder paspoort en met een onbekende bestemming.