Als twee druppels water

De jonge Ducker, een vrij onbenullig sigarenwinkeliertje wiens vrouw onder zijn eigen pantoffelheldenogen met een NSB-er aanpapt heeft tot dusver oorlog, bezetting en verzet aan zich voorbij laten gaan. In juni 1944 beleeft hij hèt moment van zijn leven: in zijn tuin komt een valschermspringer neer, een uit Engeland gestuurd agent belast met geheime verzetsopdrachten. Tot zijn niet geringe verbazing stelt Ducker vast dat de man, die zich Oorbeek noemt, op de zwarte haren na (hijzelf is blond) zijn dubbelganger is. Hij voelt zich weerloos aan hem overgeleverd want hij ziet in die man het "super ego" dat hij had willen en kunnen worden, en voert op diens aanwijzingen een serie moorden op handlangers van de vijand uit.

Komt de bevrijding en Ducker wordt door de Nederlandse justitie gearresteerd: door zijn verzetsdaden heeft hij niets anders dan het ongeluk en zelfs de dood van eigen landgenoten bewerkt, en men verdenkt hem ervan, een agent van de Duitsers te zijn geweest. Hij verwijst naar zijn opdrachtgever Oorbeek: die is echter onvindbaar en aan het 'sprookje' van de dubbelganger hecht men niet het minste geloof. Het brengt de voor zijn hachje vechtende Ducker tot een waanzinnige wanhoop en als zijn laatste poging om de justitie van Dorbecks bestaan Ie overtuigen falikant uitvalt waagt hij thans totaal van streek een ontvluchting, waarbij hij wordt neergeschoten...