- ...
- home
- nieuws
- the roeg ...
The Roeg Files: Bad Timing (1980)

Bad Timing ging in productie onder de titel Illusions. De Italiaanse producent Carlo Ponti zou het verhaal bedacht hebben en suggereerde Nicolas Roeg als regisseur. De eerste scriptversie werd getekend door Nicolas Roeg en Yale Udoff (nu de enige scenarist op de credits). Producer-regisseur Roger Corman, voor wie Roeg nog de fotografie van The Masque of the Red Death had gedaan, kreeg het project in handen maar kon de productie niet gefinancierd krijgen. Toen de 28-jarige Engelse producer Jeremy Thomas (zoon van Britse regisseur Ralph Thomas) het script las wilde hij meteen met Roeg in zee gaan. Thomas wist (de intussen ter ziele gegane) Rank Organisation te overtuigen om de film te financieren. Omdat het verhaal zich in Wenen afspeelde, verkocht hij het als een The Third Man voor de jaren 1980. In maart 1979 konden de opnames beginnen. Toen de bestuurders van Rank het resultaat te zien kregen, reageerden ze geschokt en verontwaardigd: ‘a sick film made by sick people for sick people.’ Omwille van hun brave imago, dreigden ze zelfs om hun bekende logo weg te knippen waarin een forse atleet op een gigantische gong slaat.

In deze psychologische thriller ontmoeten Alex en Milena, twee Amerikaanse minnaars, elkaar in een Weense kunstgalerij, behangen met de goudkleurige doeken van fin de siècle schilder Gustav Klimt. Als ze later dezelfde plek bezoeken en het schilderij De Kus bewonderen, merkt Milena op dat de verkrampte geliefden er toch zo gelukkig uit zien. Dat komt omdat ze elkaar nog niet kennen, antwoordt Alex, niet beseffend dat hij daarmee de tragische ontwikkeling van hun eigen problematische relatie voorspelt.
Als letterlijk vooruitziende man belichaamt Alex de Nicolas Roeg protagonist bij uitstek. In Don’t look now kon de met telepathische gaven begiftigde Donald Sutherland via associaties vooruitkijken in de tijd. Bad Timing neemt wederom het vooruitlopen in de tijd als structureel en stilistisch grondbeginsel.
Bad Timing toont ons de keerzijde van de romantische passie, het egoïsme van een liefde vol wellust en pijn. Dr. Alex Linden (Art Garfunkel) is een Amerikaanse psychoanalist die in Wenen resideert, waar hij doceert aan de universiteit. De 21-jarige Milena Flaherty (Theresa Russell) is ook een Amerikaanse; na de scheiding van haar Tsjechische echtgenoot van middelbare leeftijd (een prachtrol van de karakterspeler Denholm Elliott) stak ze de grens over naar Oostenrijk.
Hun relatie begint als een speelse provocatie tussen twee mensen die elkaars tegenpool zijn. Hij koel rationeel (‘I prefer to label myself an observer’), zij neurotisch, vol kuren, eigenzinnig en hedonistisch (welk adjectief je verkiest hangt ook af van je vooroordelen). Hun romance evolueert vrij snel tot een waar gevecht tussen botsende persoonlijkheden en eindigt met de doodstrijd op de spoedafdeling van een ziekenhuis tijdens de vroege ochtenduren, waar de chirurgen Milena proberen te redden na een poging tot suïcide door drugsoverdosis. De klinische beelden van het uitpompen van een maag en een tracheotomie worden door elkaar gemonteerd met de meest intieme momenten uit hun liefdesaffaire.



Is Alex moreel of misschien wel strafrechtelijk verantwoordelijk voor de situatie waarin de jonge vrouw zich bevindt? Dit probeert inspecteur Netusil (Harvey Keitel) te achterhalen terwijl regisseur Nicolas Roeg ons de stukken aanreikt van deze als een legpuzzel gereconstrueerde vernietigende passie die je ook Last Waltz in Vienna zou kunnen noemen naar analogie met die andere frontale aanval tegen de mythes van de romantische liefde, Bernardo Bertolucci’s Last Tango in Paris.
Wie nu naar Bad Timing kijkt, ziet een schoolvoorbeeld van wat nu een ‘toxische relatie’ wordt genoemd en zal de mannelijke protagonist als een product zien van afschuwwekkende misogynie. Terwijl Roeg en zijn debuterende scenarist Yale Udoff - voormalig filmrecensent, toneel en televisieregisseur - in een soms duizelingwekkende a-chronologische reconstructie het verhaal van hun gedoemde relatie uiteenzetten, wordt ons de dubbele betekenis van de titel duidelijk. Letterlijk slaat het op het foute tijdstip dat Alex opgeeft nadat hij Milena na haar telefonische oproep stervend in haar flat aantrof en de tijd die hij nam vooraleer een ziekenwagen op te roepen. Tussen beide telefoontjes zijn drie uur verstreken, ruimschoots de tijd om zich aan het levenloze, comateus lichaam van zijn minnares te vergrijpen. Hoe zijn bezitsdrang en jaloezie tot zulke extreme ontlading kon komen, vernemen we uit de versplinterende portretten die Roeg van Alex en Milena schetst.
Bad Timing staat ook voor de slechte synchronisatie tussen twee geliefden die elkaar best nooit hadden ontmoet. Doorgaans krijgen we in de bioscoop de romantische clichés voorgeschoteld van de meet-cute, met daarna het makkelijk overwinnen van een aantal hindernissen tussen twee mensen die voorbestemd zijn voor elkaar. In Hollywood, toch wel het droomterrein van de bloeiende romances, wordt dit bondig samengevat als boy meets girl, boy loses girl, boy gets girl at the end. Roeg maakt schoon schip met deze schematische illusie - Illusions was trouwens de oorspronkelijke productietitel van de film - en toont wat twee mensen elkaar kunnen aandoen, gewoon omdat ze niet bij elkaar passen.
Alex is ziekelijk jaloers, berekend en heimelijk, terwijl Milena spontaan reageert, met haar sensualiteit te koop loopt, geniet van het moment en haar liefde niet exclusief voor Alex bewaart. De psychoanalist flirt met een tragische afloop door obstinaat het mysterie van de jonge vrouw te willen doorgronden. Hij wil meer van haar te weten komen dan haar verhouding verdragen kan. Hij bederft alles omdat hij de aspecten van Milena’s persoonlijkheid die niet met zijn theorietjes stroken, wil onderdrukken. Waarop zij provocerend van zich afbijt en ze bijvoorbeeld alles over haar mislukt huwelijk verzwijgt.

Terwijl Alex, de observator, die vooral ook een voyeur is, zijn emoties en daden onderdrukt, stelt Milena zich kwetsbaar op als de vitale jonge vrouw die nu eens oogt als een ingénue maar even later - modieus gekleed en gekapt - verandert in een uitdagende slet uit een goedkope mannenfantasie. Dankzij de vrij onbewogen vertolking van Garfunkel breekt Roeg met het stereotype van de macho-krachtpatser; Garfunkel ziet er zelfs een beetje uit als een nerd. De ironie is natuurlijk dat hij als psychoanalist in volslagen tegenspraak handelt met de basisleer van zijn beroep, en dit in de bakermat van deze discipline. Hij negeert in zijn eigen verhouding de afgrond tussen droom en werkelijkheid, tussen het ik en de ander. Zelf onthoudt hij kennelijk niets uit zijn academische lessen. ‘We zijn voortdurend afgezonderd, begluren alles en iedereen in onze omgeving. We zijn allemaal spionnen,’ zegt hij tijdens een van zijn lezingen terwijl hij een baby als de eerste spion bestempelt en als illustratie op de ene muur van het auditorium een dia projecteert van een zuigeling en op de tegenovergelegen muur een dia toont van vader en moeder die aan het vrijen zijn. Alex wordt langzamerhand zelf een voyeur die Milena bespiedt en een dossier aanlegt over haar. Hij gedraagt zich als een detective maar wordt op zijn beurt tijdens de operatie van Milena het vuur aan de schenen gelegd door een inspecteur die in zekere zin als een dubbelganger fungeert (ook een vast motief in het Roeg universum).
Bij de eindgeneriek van Bad Timing zingt Billie Holiday It’s the same old story. Een bekend verhaal inderdaad, waarin overheersing en afhankelijkheid lijnrecht tegenover elkaar staan, en dat nuance en reliëf krijgt door een vormgeving waarin niets zo simpel is als het soms lijkt.

Roegs meditatie over leven, obsessieve liefde en dood, krijgt sterke visuele connotaties en prikkels door de Weense setting, die door haar fotogenieke aspecten en de cinematografische herinneringen die de stad oproept (het is alsof de schaduw van Carol Reeds The Third Man uit 1949 nog altijd over de oude huizenblokken hangt) een bedrieglijk vertrouwde indruk wekt. Ook al omdat Roeg handig jongleert met de desoriënterende mengeling van de barokke architectuur en de eigentijdse levensstijl van de twee protagonisten.
Ze worden niet opgenomen in hun omgeving maar blijven ertegen afsteken. Dit dramatisch én visueel procedé gebruikt hij in al zijn films. In zijn debuutfilm Performance geraakt de onderwereldfiguur James Fox zijn identiteit kwijt in het bedrieglijk spiegellabyrint van Mick Jaggers popart flat; in Walkabout moeten twee burgerlijke kinderen zien te overleven in een Australische woestenij; in Don’t Look Now wordt een Brits echtpaar (Julie Christie en Donald Sutherland) in Venetië geconfronteerd met een paranormale realiteit; in The Man Who Fell to Earth is David Bowie een bewoner van een andere planeet die als bezoeker naar de aarde wordt gestuurd om water te halen. In de geboortestad van Freud - en ook de stad waar de moderne wereld ontstond - is Alex afgesneden van zijn wortels, maar bevindt hij zich tegelijk aan de bron van zijn theoretische kennis. Ironisch is ook dat uitgerekend in de stad van de vader van de psychoanalyse zo ontzettend geknoeid wordt op het vlak van menselijke relaties en passies. Een andere Ween die op beslissende momenten opduikt in de zorgvuldig gecomponeerde beelden is Gustav Klimt. De mozaïekstijl van zijn art-nouveau doeken is een visuele echo van Roegs caleidoscopische verteltrant.
Aan de hand van allerlei visuele kruisreferenties, herinneringen, fantasieflitsen en vernuftige associaties, krijgen we in een uiterst gefragmenteerde structuur van heel korte shots stukje bij beetje alle details, van de geringste gebaren tot de betekenisvolle banaliteiten, die geleid hebben tot de doodsstrijd van Milena. Langzaam maar zeker gaan de stukken uit de verbrijzelde spiegel een patroon vormen. Als Performance een puzzel is waarin de stukjes nooit een geheel vormen, is Bad Timing een puzzel waarin de stukken perfect in elkaar passen. Omdat Roeg de handeling via uitgekiende camerastandpunten vanuit allerhande hoeken bekijkt, verandert ook het gezichtspunt van de toeschouwer voortdurend. Het is een camera en montage stijl die ook veel overlaat aan de verbeelding van de kijker, die tot zekere hoogte zelf zijn film moet maken. Met dit complex heen en weer snijden tracht Roeg ook zo dicht mogelijk te benaderen wat er zich in onze geest afspeelt. Bad Timing mag gerust de best gemonteerde film van Roeg genoemd worden ook al omdat Roeg zijn monteur Tony Lawson die gefrustreerd was door zijn ervaringen met Stanley Kubrick (bij wie hij als cutter niets in de pap te brokken had) veel speelruimte gaf en aanmoedigde om uitgebreid aan de structuur van Bad Timing te sleutelen. (Lawson was de vaste monteur van alle daaropvolgende films van Roeg tot Two Deaths uit 1995; daarna werd hij de vaste monteur van Neil Jordan tot Byzantium uit 2012).
De visuele creativiteit die Roeg in zijn films ontwikkelt is vrij uniek in de cinema van de jaren 1980 die veel minder dan in de jaren ’60 en ’70 van vorige eeuw experiment en innovatie aanmoedigt. Het is een verademing om een film te zien waarin elk shot zijn functie heeft maar zijn betekenis pas onthult in interactie met de andere shots en sequenties. De coda van Bad Timing is een treffend voorbeeld van Roegs briljante manier van monteren en intercutten waaruit moeilijk te omschrijven emoties ontstaan en waar een betoverende filmische schoonheid van uitgaat. Een tijdlang na die vreselijke ochtend in het Weens ziekenhuis, ziet Alex per toeval Milena weer in New York. Vanuit een stilstaande taxi roept hij haar naam maar ze wandelt onverstoord een kantoorgebouw binnen, de camera glijdt naar het grote litteken in haar hals, de luchtpijpsnede die haar leven redde. Roeg blijft maar even stilstaan bij deze akelige herinnering aan een tragische passie en schakelt meteen over naar een beeld van de rustige blauwe Donau.

Patrick Duynslaegher
Van 1972 tot 2011 was Patrick Duynslaegher filmcriticus voor Knack magazine, waar hij van 2001 tot 2011 hoofdredacteur van Knack Focus was. Van 2011 tot 2018 was hij artistiek directeur van Film Fest Gent. Hij schreef onder meer voor Sight & Sound, the International Film Guide, Variety en Vrij Nederland. Hij is de auteur van vier boeken, een over André Delvaux’s Vrouw tussen hond en wolf, een verzameling reviews, een overzicht van 100 jaar cinema in reviews en een kritische studie over het werk van Martin Scorsese.