Xime

Iala, een rijstboer, is weduwnaar en vader van twee zonen. Zij bezorgen hem zoveel hoofdbrekers dat zijn optimisme over de goede rijstoogst van dat jaar (1963) fel getemperd wordt. Raoul, de oudste zoon studeert, voor priester. Niemand weet echter dat hij in plaats daarvan, zich heeft aangesloten bij de bevrijdingsbeweging, die zich tegen het Portugese koloniale regime verzet. Bedan, Iala's jongste zoon, is achtergebleven in het dorp en komt in opstand tegen de autoriteit van de dorpsoversten. Daarenboven is hij verliefd op zijn vaders toekomstige bruid. De leider van het dorpje, Queba Mané, raadt Iala aan de geplande datum van zijn huwelijk nog wat uit te stellen. Terzelfdertijd vraagt hij Bedan om zich te onderwerpen aan de traditionele ritussen en de initiatie in de liefde. Ook de koloniale overheden zijn in beroering geraakt. De bestuurder van Xime, Cuncha, begint zich te realiseren dat er onder de dorpsbewoners meer leeft dan wat zijn onderdanige bedienden hem willen laten geloven. Wanneer Raoul naar zijn dorp terugkeert, weigert Iala hem te erkennen als zijn zoon. Bedan voelt wel iets voor zijn broers revolutionaire ideeën, maar is nog te jong om ze tenvolle te begrijpen en te aanvaarden. Raoul wordt ook door Vittorio, de priester die hem onderwezen heeft, scheef bekeken. Kortom, zijn aanwezigheid zorgt voor een escalatie van gebeurtenissen, waardoor iedereen gedwongen wordt een keuze te maken.