Mira of de teleurgang van de waterhoek (Mira)

Het gehucht "Waterhoek" ligt geïsoleerd door een veer aan de Schelde. Wanneer de aanleg van een brug wordt gepland, komen de inwoners in opstand onder impuls van hun voorman Broeke. Lander, zoon van Broeke, overvalt met drie trawanten de landmeter en zijn helpers die gekomen zijn voor opmetingen. De landmeter en een van zijn mannen schieten er het leven bij in. Na een grootscheepse klopjacht wordt Lander door de rijkswacht gevat. Geboeld wordt hij door het dorp geleid, terwijl Mira, zijn nichtje en minnares, hem onberoerd nastaart.

Mira heeft in de herberg "De Meersblomme" Maurice Rondeau, ingenieur belast met de bouw van de brug, leren kennen. Maurice, een schuchtere, verfijnde jongeman, wordt op slag smoorverliefd. Ondertussen is de houding van de Waterhoekmensen tegenover de brug veranderd. Alleen Broeke geeft het niet op en poogt door een dijkbreuk de brug te saboteren. Sieper, zijn schoonzoon, slaat hem neer. Mira en Rondeau huwen en wijden de brug in. Maar de vrijgevochten Mira verdraagt geen banden. Mira verlaat Maurice en de "Waterhoek", het leven tegemoet.