Wide Angle: Dogma 95 & Thomas Vinterberg

Thomas Vinterberg op FFG2018 (copyright Lennen Descamps)
Verdieping 19 mei 2025
In de On Tour van mei presenteert Film Fest Gent i.s.m. distributeur September Film Festen, de ophefmakende doorbraakfilm van de Deen Thomas Vinterberg die ook de Dogma 95-beweging in gang zette. Alles over Dogma 95 en de ongelijke filmografie van Vinterberg.

Het is niet ongewoon dat een filmmaker zich onderwerpt aan een of andere parti-pris bij het fabriceren van een film. Zo smokkelden Howard Hawks en zijn cameraman Lee Garmes zo veel mogelijk het X-teken in de beeldcomposities van de gangsterfilm Scarface (1932). Alfred Hitchcock wekte met Rope (1948), een film over de ontrafeling van een ‘perfecte’ moord, de indruk dat alles in één ononderbroken camerabeweging werd opgenomen, wat anno 1948 technisch onmogelijk was. De titel verwijst naar het moordwapen maar ook naar het vormelijk experiment: de hele film als één strakgespannen koord.

William Wellman en zijn cameraman William H. Clothier deden er alles aan opdat de kleurenfilm Track of the Cat (1954) op een zwart-witfilm zou lijken. Robert Altman had voor de mise-en-scène van The Long Goodbye (1973) als basisprincipe dat de camera altijd rondsluipt en nooit stilstaat, hoe miniem (quasi onzichtbaar zelfs) de beweging in sommige scènes ook is. François Truffaut en zijn cameraman Nestor Almendros waakten erover dat er in de buitenopnamen van L’histoire d’Adèle H. (1975) nooit een hemel in beeld kwam. De toeschouwer hoeft zich niet bewust te zijn van deze nauwgezet geplande parti- pris, maar voor de maker zijn ze tegelijk een (vaak onzichtbaar) signatuur als een creatieve uitdaging die hen kan stimuleren en inspireren. Vanuit deze opvatting zou het Dogma95 manifest een godsgeschenk moeten zijn. Want het gaat om een princiepsverklaring die niet één beperking oplegt, maar een tiental.

Wat misschien toch van het goede teveel is, want wie de Dogma-doctrine volgt moet aan zoveel voorwaarden voldoen dat de restricties niet langer bevrijdend werken maar ook hinderlijk en volkomen artificieel aanvoelen.

Dit zijn de tien geboden van de half-absurde Dogma-beweging, ook wel de geloften van kuisheid genoemd:

De eed van zuiverheid

"Ik zweer me te onderwerpen aan de volgende regels, opgetekend en aangenomen door Dogma 95:

  1. Het draaien moet op locatie gebeuren. Rekwisieten en decors mogen niet worden toegevoegd (als een bepaald rekwisiet noodzakelijk is voor het verhaal, dan moet een locatie worden gekozen waar dit rekwisiet gevonden kan worden).
  2. Het geluid mag nooit los van de beelden worden geproduceerd of vice versa. (Muziek mag niet worden gebruikt tenzij het gespeeld wordt daar waar de scène wordt gedraaid).
  3. De camera moet in de hand worden gehouden. Elke beweging of onbeweeglijkheid die met de camera in de hand kan worden bereikt is geoorloofd. (De film mag niet plaatsvinden op de plek waar de camera zich bevindt; het draaien moet zich afspelen daar waar de film zich afspeelt).
  4. De film moet in kleur zijn. Speciale belichting wordt niet geaccepteerd.
  5. Optische effecten en filters zijn verboden.
  6. De film mag geen oppervlakkige actie bevatten. (Moorden, wapens, etc. mogen niet voorkomen).
  7. Vervreemding door de film in een andere tijd en op een andere plaats te laten afspelen is verboden. (Dat wil zeggen dat de film zich hier en nu afspeelt).
  8. Genrefilms worden niet geaccepteerd.
  9. Het filmformaat moet Academy 35mm (Normaal Beeld) zijn.
  10. De regisseur mag geen credit krijgen.

Voorts zweer ik als regisseur mij te onthouden van persoonlijke smaak! Ik ben niet langer een kunstenaar. Ik zweer om ervan af te zien een ‘werk’ te creëren, omdat ik het moment belangrijker beschouw dan het geheel. Mijn ultieme doel is om de waarheid uit mijn personages en de omgeving af te dwingen. Ik zweer dit te doen met alle beschikbare middelen en ten koste van welke goede smaak en welke esthetische overwegingen dan ook. Aldus leg ik mijn EED VAN DE ZUIVERHEID af."

Dogme 95 manifest Elsker dig for evigt
Dogma-certificaat voor 'Elsker dig for evigt' (Open Hearts, 2001), Dogme No. 28

De lancering van Dogma 95 en de doorbraak in Cannes

Alhoewel Dogma95 al boven de doopvont werden in 1995, het jaar van het eeuwfeest van de film, duurde het nog drie jaar voor op het filmfestival van Cannes in 1998 de eerste twee films van deze beweging in première gingen: Festen van Thomas Vinterberg (dat de Prijs van de Jury kreeg) en The Idiots van Lars von Trier. Alhoewel de Deense iconoclast-provocateur Lars von Trier als de grondlegger van de beweging wordt beschouwd hielp zijn landgenoot Thomas Vinterberg hem met het definiëren van de doelstellingen. Rond deze twee spilfiguren en hun productiemaatschappij Zentropa verzamelden zich nog een aantal jonge Deense filmmakers. Soren Kragh-Jacobsen maakte met Mifune de derde Dogma-film; daarin keert een man na de dood van zijn vader terug naar zijn geboortestreek om er zich voor zijn mentaal beperkte broer te ontfermen. Met het happy end ging zijn visie op de familie regelrecht in tegen deze van Vinterberg. In Festen blies Vinterberg de familie op en in Mifune zette Kragh-Jacobsen de familie weer in elkaar. Voor Kragh-Jacobsen werkte het naleven van de Dogma-princiepen bevrijdend. "Ik herontdekte een verloren spontaniteit en plezier in mijn werk."

Internationale reikwijdte en productieambities

Kristian Levring tekende de vierde, The King Is Alive, opgenomen in Namibië, met Jennifer Jason Leigh in de hoofdrol van een van de dozijn Europese en Amerikaanse reizigers gestrand in de woestijn waar ze in afwachting van hun twijfelachtige redding King Lear proberen op te voeren. Een van de betere bijdragen was het losjes gefilmde en vrij charmante Italian for Beginners van Lone Scherfig. Andere Deense cineasten die met hun film het Dogma-certificaat opgeplakt kregen: Susanne Bier, Henrik Ruben Genz, Ole Christian Madsen en Ake Sandgren. Op het filmfestival van Cannes in 1999 zocht Peter Aalbaek Jensen, die Von Triers productiemaatschappij Zentropa leidde, naar Europese coproducenten om de komende twee jaar 16 Dogma-films te vervaardigen. En op het filmfestival van Venetië van datzelfde jaar was de Amerikaanse Dogma-bijdrage te zien: Julien: Donkey-Boy waarin de Amerikaanse cultfilmer van de marginaliteit Harmony Korine de gevolgen toont van schizofrenie op het dagelijkse leven van een familie. Nog in 1999 had de beweging zich zelfs vertakt naar Frankrijk, met Lovers van de acteur Jean-Marc Barr. Waarmee Dogma stilaan een mondiale beweging werd. Uiteindelijk werden er tussen 1995 en 2005 vijfendertig Dogme-films gemaakt, waaronder tien uit Denemarken.

De mythe van realisme binnen Dogma

Een van de mythes van Dogma is dat het films oplevert die levensecht, realistisch en waarheidsgetrouw zijn. En dit in flagrante tegenstelling met de leugens van de ‘gewone’ manier van filmen. Het is echter net het omgekeerde: de low tech van de Dogmatische praxis is zo opvallend en nadrukkelijk dat de toeschouwer zich veel meer bewust is van de gebruikte techniek. Om een prozaïsch voorbeeld te geven: wanneer je een scherp beeld ziet, is dat zo voor de hand liggend dat je er geen vragen bij stelt. Is het beeld flou dan springt het eruit en ga je je afvragen wat de bedoeling en het nut ervan is? En al dat gebibber van de handcamera wijst meer op een technisch mankement dan op een realistische weergave van hoe we ons in de ruimte bewegen en verplaatsen. In plaats dat je meegetrokken wordt in de film, ga je er afstandelijk naar kijken. Jawel, de pseudo-Brechtiaanse distantiëring waar Lars von Trier zo zot van is. Het hele Dogma-fenomeen was in zekere mate ook één grote PR-stunt, het lanceren van een ‘nieuwe’ manier van filmen die helemaal zo nieuw niet was maar wel de Deense cinema onder de aandacht bracht en er een tijdlang een eenheid en ziel aan gaf, zoals de Nouvelle Vague in Frankrijk of de Free Cinema in de U.K. Zonder dat er in tegenstelling tussen die twee bewegingen een ethische, esthetische en echt inhoudelijke grondslag was. En zonder dat de meeste Dogma-adepten, Von Trier op kop, het ook echt meenden. Er hing altijd al een aura van halve oplichterij rond de beweging.

Internationale impact en nationale erkenning

De eerste Dogma-films scoorden ook internationaal en zette de Deense cinema in het buitenland op de kaart. The Idiots werd aan 57 landen verkocht, Mifune aan 46 en Festen, de film waar het allemaal mee begon, aan 40 landen. Een van de positieve gevolgen van de Dogma in eigen land is dat deze beweging de kloof tussen arthouse en mainstream cinema dichtte en zowel door de critici als door een ruimer publiek werd omarmd. Voor een tijdje tenminste, want dit effect was na een paar jaartjes al voorbij. Ook al omdat de meeste Dogma-films niet zuiver op de graat waren. Als je wil vitten kun je zelfs zien hoe Vinterberg al in Festen, de eerste Dogma film die de bioscoop haalde, het reglement overtrad want er zit één shot in dat niet met handcamera werd gefilmd. Bij de daaropvolgende films werd er niet te nauw gekeken naar het opvolgen van de zelfopgelegde reglementen. Er was geen enkele controle over wie nu een ‘zuivere’ Dogma-film had gemaakt. Von Trier stelde zich neutraal op: om het even wie mocht het Dogma-certificaat aanvragen en ondertekenen en was zelf verantwoordelijk voor de mate waarin dit klopte met de esthetische en technische principes. Von Trier en Vinterberg gingen trouwens zelf na hun Dogma-fase snel Engelstalige films met een groter budget draaien, al dan niet opgenomen in Denemarken of het buitenland. Soms was er nog een spoor van hun Dogmatisering te bespeuren, zoals het occasionele gebruik van een handcamera in Von Triers ridicule Dancer in the Dark.

Thomas Vinterberg FFG2018 c Jeroen Willems© Jeroen Willems
Patrick Duynslaegher & Thomas Vinterberg op FFG2018

Filmografie Thomas Vinterberg

Festen (1998)

Het is een feit dat beperkingen de creativiteit kunnen stimuleren - weliswaar niet voor iedereen in dezelfde mate. Terwijl Lars von Trier in Idioterne (The Idiots) niet ver geraakt met het toepassen van de geboden van Dogma 95, haalt zijn jonge medestichter Thomas Vinterberg het maximum uit deze zelfopgelegde voorschriften (voor een volledig lijstje zie hoger). Festen was pas de tweede film van de toen 29-jarige regisseur, maar was meteen een schot in de roos. (Zijn eersteling Der Storste Heite uit 1996 werd zelden vertoond). Om de zestigste verjaardag te vieren van hun welgestelde vader-patriarch, een landelijke hotelier, keren de drie volwassen kinderen terug naar het grote familielandhuis en zitten er samen met vrienden en verwanten aan de feestdis in een idyllische bosrijke omgeving. De viering draait echter uit op een schokkende afrekening als Christian, de oudste telg een goed bewaard familiegeheim aan het licht brengt. Zijn beschuldigingen aan het adres van zijn vader slaan in als een bom, verpesten voorgoed de sfeer van het feest dat desondanks niet afgeblazen wordt. De manier waarop de gasten op de schokkende onthullingen reageren is pijnlijk en je zit er als toeschouwer met plaatsvervangende schaamte naar te kijken. Zowel de getroffen familie als de andere gasten proberen de schijn op te houden en te doen alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Wat niet belet dat het feest danig uit de hand loopt. Dit terwijl het keukenpersoneel, dat kennelijk al lang op de uitbarsting zat te wachten, erover waakt dat niemand het domein kan verlaten. Ze hebben immers de autosleutels van de gasten in de vuuroven verstopt. Het lijkt wel een incestdrama bedacht door de Bunuel van El Angel Exterminator, en geënsceneerd door een Renoir (zie zijn downstairs/upstairs dynamiek in La Règle du jeu) uit het videotijdperk (de film werd opgenomen op Sony Hi-8 video). De grote familiebijeenkomst die uitmondt op een sisser, een groot drama of een moordpartij is een beproefd narratief recept dat al menige prima films opleverde maar net zo goed vele missers, zoals om dicht bij huis te blijven, Bloedbruiloft (2005) van Dominique Deruddere.

Wat Festen anno 1998 fris en vernieuwend maakte is hoe Vinterberg de technische mankementen en slordigheden die uit de Dogma-dictaten voortvloeien tot kwaliteiten ombuigt. De voortdurend inzoomende camera, de springerige montage, het bibberende beeld, de wazige beeldbanddefinitie storen niet omdat ze de adequate stijl zijn - gênant intiem - voor dit sarcastisch familieportret. Vinterberg bovendien over een groep voortreffelijke Deense acteurs die sterk ensemblewerk leveren. Het toepassen van de Dogma-principes is kennelijk een mes dat aan twee kanten snijdt. Want terwijl Vinterberg er het beste uithaalde, vergaloppeerde Lars von Trier zich aan deze stelregels, en nog geen klein beetje. De idioten uit zijn gelijknamige film slaan op een groepje jongeren dat samenhokt in een groot huis ten noorden van Kopenhagen. Ze doden de tijd door te veinzen dat ze mentaal gestoord zijn. Voor Von Trier is dit zowel een uiting van psychologische bevrijding als van protest tegen de bourgeoissamenleving (ik weet niet welke van die twee motiveringen het meest geschift is). Geleidelijk wordt hun nagespeelde waanzin echt, vervagen de grenzen tussen realiteit en fictie en muteert de groteske komedie in serieus drama dat onze koude kleren zou moeten raken - nee dus . Wat Von Trier hier als levensechte cinema poneert is door het gebrek aan beheersing van het tuchtigende reglement puur amateurisme. Zoals hij wel vaker doet, lardeert Von Trier The Idiots met een seksueel taboe brekend tafereel dat voor de nodige controverse moet zorgen en een afleidingsmanoeuvre is om de bedroevende onzin niet onder ogen te moeten zien.

Stills It’s All About Love, Dear Wendy, When a Man Comes Home
It’s All About Love, Dear Wendy, When a Man Comes Home

It’s All About Love (2003)

Thomas Vinterberg is niet langer de rebelse beeldenstormer van het Dogma-manifest Festen. Hij is duidelijk gekalmeerd en in plaats van charlatan-achtige filmische punk serveert hij hier gladgestreken classicisme, clean en naturalistisch en zonder oneffenheden. Maar jammer genoeg is wat hij hier vertelt weinig interessant, zweverig en pretentieus. Afwisselend gedraaid in Kenya, Oslo, Kopenhagen, Venetië en Vancouver is dit pseudofilosofisch, van locatie naar locatie hoppende apocalyptisch drama niet om aan te zien. Tegen de achtergrond van kosmische verstoringen (zoals sneeuw in de maand juli; mensen die plotseling doodvallen op straat en er blijven liggen, anderen die gewichtloos opstijgen) proberen twee geliefden (Joaquin Phoenix en Claire Danes), waarvan de man met echtscheidingspapieren zwaait, toch nog hun belabberde relatie te redden. En dan is er ook nog Sean Penn die vanuit een vliegtuig dat boven besneeuwde bergketens hangt, aan het pontificeren slaat. Vinterberg noemt zijn film ‘een droom over de betekenis van de globalisering voor individuen.’ Waarvan akte. Zowel de politieke allegorie als de relationele problemen zijn een lachertje. It’s All About Love is afwisselend nietszeggend of onbegrijpelijk. Het is een van die hybride wereld verbeterende epische probeersels waarin Sean Penn grossiert. Als ik toch een eind-van-de-wereld fantasie moet zien dan nog liever Von Triers Melancholia (2011).

Dear Wendy (2005)

Volgens Vinterberg gaat Dear Wendy over de fascinatie en het verlangen van mensen naar vuurwapens en die impact die deze wapens hebben op het gedrag van mensen. De film gaat ook over de eenzaamheid van tieners en hun vermogen om te groeien in een gemeenschap. En over een stel jongens met een project dat stevig uit de hand loopt. Allemaal goed en wel, maar wat we te zien krijgen is een onnozele pseudo-western waarin een door vuurwapens geobsedeerde jonge pacifist (Jamie Bell van Billy Elliot onzaliger gedachtenis) in een klein mijnwerkersstadje een stel tieners ronselt die een geheime ondergrondse club stichten, de Dandies. Door hun verbondenheid voelen ze zich niet langer losers, mislukt en achtergesteld. Ze zijn gek van hun wapens die ze ‘een lekker ding’ noemen en waaraan ze een koosnaampje geven, maar hanteren de regel dat ze nooit hun wapen mogen trekken. Wendy is de naam van Bells revolver en in een irritante voice over leest hij een brief voor, gericht aan zijn vuurwapen, waarin hij zijn slecht aflopende avonturen beschrijft. De spelletjes van de tieners zijn bijzonder stuntelig in beeld gebracht. Er zijn zoveel shots die niet ‘matchen’ dat het lijkt alsof de film wel doelbewust slecht gemonteerd is.

When a Man Comes Home (2007)

Bevat nog echo’s aan Vinterbergs Dogma-verleden al is de toon van de prent heel wat lichter en luchtiger. Thomas Bo Larsen speelt een operaster die terugkeert naar het landgoed uit zijn kinderjaren. Zijn aanwezigheid beïnvloedt sterk zijn omgeving, niet in het minst zijn jonge, stotterende (stamelende) leerling-kok. Deze Deens-Zweedse coproductie is een van de minst bekende en bekeken films van Vinterberg. Iain Stott schreef op zijn blog An Evening Illuminated : ‘An almost Wes Andersonesque comedy-drama. Charming performances, sensuous direction, outstanding sound design, and unpredictable plotting combine to hugely entertaining effect.’

Stills 1 Submarino, Jagten, Far From the Madding Crowd
Submarino, Jagten, Far From the Madding Crowd

Submarino (2010)

Toen de film in première ging op de Berlinale, protesteerde Vinterberg op zijn persconferentie: ‘Nee, dit is geen comeback, want ik ben nooit weggeweest. Misschien zijn jullie wel weggeweest, maar ik was er de hele tijd.’ Wie ook waar en wanneer was, feit is dat na een paar missers Vinterberg opnieuw het niveau van Festen haalde met deze harde kijk op alcoholisme, drugsmisbruik, problematische moederliefde en de lastige relatie tussen twee (van elkaar) vervreemde broers. De protagonisten zijn twee broers de na een akelige jeugd uit elkaar zijn gegroeid. Nick is een bodybuilder en ex-gevangene die zijn problemen in de alcohol probeert te verzuipen. Zijn broer is een alleenstaande vader die zwaar aan de cocaïne zit maar toch met de moed der wanhoop aan zijn zoontje een beter leven wil geven. Bij de begrafenis van hun moeder zien ze elkaar weer en even geloven ze in een beter leven, maar altijd dragen ze de schaduw van hun verleden met zich mee. De film opent met een lieftallige, dromerige (flashback)scène waarin de twee jonge broertjes zich ontfermen over een schattige zuigeling, maar plotseling slaat het noodlot genadeloos toe. De rest van de film is een opeenstapeling van menselijke miserie, ongevallen, mislukkingen, tegenslagen en woede en dit allemaal in een kil Kopenhagen waar het altijd regent of sneeuwt. Je denkt soms: nu is het toch van de slechte te veel, maar Vinterbergs observatie van mensen die verkeerde dingen doen en de fouten uit het verleden blijven herhalen is zo meedogend, scherp maar vrij van vooroordelen en veroordelingen, dat je als toeschouwer bijna deelnemer wordt van de ellende en het verdriet. Een prachtig geacteerde film die hoog scoort in het feel bad genre.

Jagten (2012)

De bekroonde Mads Mikkelsen speelt een vers gescheiden vader, een sympathieke veertiger en kleuterleraar die plotseling wordt beschuldigd van seksuele intimiteiten met het kleine meisje van zijn beste maat. Bewijzen zijn er niet maar louter op basis van aantijgingen van het (fantasierijk?) kind en een geruchtenmolen die in overdrive geraakt, keert het hele keurige, burgerlijke stadje zich tegen hem. Hij wordt niet alleen uitgesloten, maar ook bedreigd, afgeranseld. Ook zijn zoontje dat bij zijn moeder woont, deelt in de klappen. En uiteindelijk moet ook zijn geliefd hondje, waarmee het kleine meisje zo gaarne ging wandelen, eraan geloven. Vooral de gemakkelijkheid waarmee vrienden, kennissen, verwanten en onbekenden meestappen in de niet gefundeerde aantijgingen bezorgt je koude rillingen. Vaste waarde in de Scandinavische cinema, Mads Mikkelsen is uitmuntend in zijn rol van een man die ten gevolge van kwaadsprekerij van de ene dag op de andere zijn wereld ziet instorten.

Far From the Madding Crowd (2015)

De oorspronkelijke roman van Thomas Hardy uit 1874 was ook zijn eerste werk dat zich afspeelt in het fictieve Wessex, dat staat voor zijn geboortestreek Dorset en waarvan hij de landschappen in zijn literatuur vereeuwigde. Het is al een grote kwaliteit van deze film dat Thomas Vinterberg en zijn cameravrouw Charlotte Bruus Christensen prachtig het Zuid-Engelse platteland in beeld brengen waar zijn personages onlosmakelijk mee verbonden zijn, een meedogenloze natuur waar ze ook tegen vechten zoals ze ook moeten opboksen tegen het noodlot en tegen passies die ze niet kunnen beheersen. Natuurlijk staat of valt de film door de sterkte van de karakters (en de uitbeelding van de acteurs) die in deze bijzondere landschappen figureren. Het probleem van de film is de ongelijke sterkte van de vier acteurs. Op de gevoelige vertolking van Carey Mulligan als de onafhankelijke en proto-feministische herenboerin Bathsheba Everdene die uit drie mannen in haar leven twee keer de verkeerde kiest, is niets aan te merken. Ook Matthias Schoenaerts overtuigt in zijn rol van de schaapsherder Gabriel Oak die zich ondanks zijn grote liefde voor Bathsheba niet laat domesticeren. Het zijn de twee acteurs die de mannen spelen met wie ze trouwt, die zwak zijn. Sam Phillips lijkt minder op een Victoriaanse sergeant dan op een model uit een spotje voor Jean-Paul Gaultier-parfums, en Michael Sheen is als de oudere vrijgezel William Boldwood zo flets dat je niet begrijpt wat hem in de ogen van de heldin zo aantrekkelijk maakt. Bijkomend probleem is dat het hier om een remake gaat van de gelijknamige film van John Schlesinger uit 1967. Peter Finch zette toen in zijn vertolking een veel sterkere Mr. Boldwood. En net voor zijn voor iconische rollen in Fellini’s Tony Dammit (1968) en Pasolini’s Teorema (1968), gaf Terence Stamp aan zijn rol van Sergeant Troy al een erotische spanning en dubbelzinnigheid die in de vertolking van Sturridge ontbreekt. (De rol die Matthias Schoenaerts nu vertolkt werd in de film van Schlesinger gespeeld door Alan Bates, in de vrouwelijke hoofdrol schitterde Julie Christie, en is Carey Mulligan aan haar gewaagd)

Stills 2 Kollektivet, Kursk, Druk
Kollektivet, Kursk, Druk

Kollektivet (2016)

In de onevenwichtige filmografie van Vinterberg is dit zeker een hoogtepunt op het niveau van Festen, Submarino en Jagten. Dat deze film veel authentieker en veel minder geforceerd overkomt dan films als Dear Wendy en It’s All About Love komt misschien doordat het verhaal geïnspireerd is op zijn kinderjaren. Vinterberg is altijd op zijn best als hij stevig met zijn voeten op de grond staat en zich niet verliest in allegorische fantasietjes. Hier voert hij ons mee naar een Deense commune in de jaren 1970. Die Deense context geeft er een eigen lokale en culturele dimensie aan maar in essentie worstelen de leden van deze commune met dezelfde problemen en uitdagingen als gelijkaardige nieuwe samenlevingsvormen overal ter aarde. De botsing tussen het collectieve en persoonlijke verlangens, waar ligt de grens van solidariteit en tolerantie? De idee van in een commune te leven is geen plotse ingeving maar lijkt spontaan te ontstaan door nieuwe situaties in het leven van de architect Erik, zijn vrouw Anna, een bekende tv-nieuwspresentatrice en hun tienerdochter Freja. Als Erik van zijn vader een groot huis erft ziet Erika een weg om hun routineus huwelijksleven wat nieuw leven in te blazen. Ze nodigen enkele vrienden uit om het huis en de huur te delen. Een tijdlang loopt alles op wieltjes, maar dan gebeurt het onverwachte en wordt alles wat gecompliceerder. Vinterberg vermijdt de gangbare gewoonte om dit typisch post mei’68 experiment af te schilderen als naïef of gedoemd te mislukken. Hij ziet het meer als een fase in hun leven die ondanks de mindere ervaringen en teleurstellingen de moeite waard was, al was het maar omdat ze kleur, passie en hoop in hun dagdagelijkse besognes bracht. Prima vertolkingen over de hele lijn, in het bijzonder van vaste waarde Trine Dyrholm en Ulrich Thomsen.

Kursk (2018)

De door de computer ‘geschilderde’ fake decors waarmee de film opent scheppen meteen een gevoel van ongeloofwaardigheid waarvan de film zich nooit meer herstelt. In deze fictionele reconstructie van de waargebeurde ramp met de Russische kernonderzeeër Koersk, speelt Matthias Schoenaerts (in zijn tweede film met Vinterberg na Far From the Madding Crowd) de marine kapitein van het vaartuig dat op missie in de Barentszee op 12 augustus 2000 zonk na enkele krachtige explosies aan boord. Alle 118 opvarenden kwamen om het leven. Wat zich binnen deze claustrofobische hel heeft afgespeeld weet niemand na te vertellen. Vinterbergs benadering is halfslachtig, deels actiefilm, deels somber requiem voor de slachtoffers.

Druk (2020)

Vinterberg herpakte zich met deze prent al moet ik bekennen dat ik er weinig van genoten heb en niet het geduld kon opbrengen om me twee uurtjes voor het lot van een bende zatlappen te interesseren. Alhoewel, ik ken tenminste twee portretten van tragische alcoholisten die me wel konden boeien en doen meevoelen (tenminste zolang de film duurt): The Lost Weekend (1945) van Billy Wilder en vooral het hartverscheurende The Day of Wine and Roses (1962) van Blake Edwards, een vergeten ‘serieuze’ film van de regisseur van de Pink Panther reeks, met Jack Lemmon en Lee Remick - een absolute aanrader. Dat drank meer kapot maakt dan je denkt, is de wereldschokkende conclusie van dit experiment van drie zatte Denen. Hun theorie is dat het dagelijks consumeren van een kleine hoeveelheid alcohol het leven aangenamer maakt en de creativiteit zou stimuleren. Maar de theorie klopt niet en ik zag niet meteen het nut in van deze bewijsvoering. Ja, ik weet het, zoals in elke Deense film wordt er prima geacteerd (met Mads Mikkelsen op kop).

Patrick Duynslaegher

Patrick Duynslaegher

Van 1972 tot 2011 was Patrick Duynslaegher filmcriticus voor Knack magazine, waar hij van 2001 tot 2011 hoofdredacteur was. Van 2011 tot 2018 was hij artistiek directeur van Film Fest Gent. Hij schreef onder meer voor Sight & Sound, the International Film Guide, Variety en Vrij Nederland. Hij is de auteur van vier boeken, een over André Delvaux’s ‘Woman in a Twilight Garden’, een verzameling reviews, een overzicht van 100 jaar cinema in reviews en een kritische studie over het werk van Martin Scorsese.