Wide Angle: De wedergeboorte van Brendan Fraser

The Whale still Darren Aronofsky
Verdieping 06 feb 2023
Na jarenlang verdwenen te zijn van het witte doek, maakt Brendan Fraser een indrukwekkende comeback in The Whale. Silke Bomberna overloopt zijn unieke carrièrepad en licht toe waarom Fraser zo’n bijzondere acteur is.

Hollywoods meest triomfantelijke comebackverhaal vind je dit jaar niet op het grote scherm maar in de coulissen. De terugkeer van jaren 90-icoon Brendan Fraser voorziet het awardseizoen van een duidelijke underdog. Na enkele vruchtbare jaren te hebben doorgebracht als een in een lendendoek geklede himbo verdween Fraser bijna volledig uit het collectieve geheugen, om een kleine twee decennia later zichtbaar geëmotioneerd een Venetiaanse staande ovatie te ondergaan en zijn eerste Oscarnominatie in ontvangst te nemen. Welkom in de Brenaissance.

Al vroeg in zijn carrière ontwikkelt de Canadees-Amerikaanse acteur het unieke en zeer specifieke talent om een man te portretteren die met een ontwapenende glimlach en kinderlijke onschuld voor het eerst kennismaakt met de wereld, ongetekend door ervaringen die scepsis veroorzaken. In Encino Man (1992) ontdooit hij als Cro-magnonmens in een achtertuin in een Californische suburb net op tijd voor prom night. In Blast from the Past (1999) wordt hij geboren in een schuilkelder waar de tijd is blijven stilstaan in de jaren 60 met enkel zijn ouders (Christopher Walken en Sissy Spacek) als gezelschap om op zijn vijfendertigste zijn eerste stapjes op het aardoppervlak te zetten. En het titelpersonage in George of the Jungle (1997) is een Tarzanachtige spierbundel opgevoed door apen met de neiging om met zijn liaan tegen bomen aan te slingeren. Zo werd Fraser de blauwdruk voor de himbo, een personage dat niet ten prooi valt aan stereotiepe macho mannelijkheid, maar harten verovert met een eindeloos optimisme en hartelijke vriendelijkheid. Hij drinkt schattige roze drankjes, danst bedreven en uitbundig en gaat op zijn bek met overtuiging.

Brendan Fraser The Mummy Young
Brendan Fraser in The Mummy (1999)

Hoewel zijn indrukwekkende fysieke verschijning in de George of the Jungle-periode niet te ontkennen valt, is Frasers aantrekkingskracht vooral zijn ongelooflijke uitstraling. Zijn rol als Rick O’Connell in The Mummy (1999) verzilvert zijn sterrenstatus als actieheld en plaatst hem tussen de charismatische protagonisten van andere archeologische avonturenfilms zoals Raiders of the Lost Ark (1981) en National Treasure (2004). De acteur beperkt zich echter nooit tot komische rollen. School Ties (1992), Frasers allereerste hoofdrol, lanceert een generatie leading men met onder meer Ben Affleck en Matt Damon. Ook duikt hij op in de ondertussen controversiële Oscarwinnaar Crash (2005). Maar naarmate de jaren 2000 verder vorderen, krijgt zijn filmcarrière het steeds harder te verduren. Fraser vindt een nieuwe thuis als karakteracteur op het kleine scherm in series als Texas Rising, Trust – over de ontvoering van John Paul Getty III, geregisseerd door Danny Boyle – en het bingewaardige relatiedrama The Affair.

De heuglijke thuiskomst van Hollywoods verloren zoon kunnen we misschien wel toeschrijven aan de zelfverklaarde teamkapitein van Tinseltown, Tom Cruise. Zijn reboot van The Mummy (2017) werd zo slecht onthaald dat Universal zich genoodzaakt zag om hun plannen voor een reeks Dark Universe-films, waarvan The Mummy de spits mocht afbijten, weer op te bergen. Toch blijkt dit kleurloze Tom Cruise-vehikel niet zonder culturele waarde: de film zorgt ervoor dat we ons collectief afvragen wat er nu eigenlijk met Brendan Fraser gebeurd is. Eén jaar en een GQ-artikel later krijgen we onze antwoorden: enkele persoonlijke tegenslagen, gezondheidsproblemen en de mentale weerslag door grensoverschrijdend gedrag van Philip Berk, voormalig voorzitter van de Hollywood Foreign Press Association, zorgen ervoor dat de telefoon niet langer rinkelt. In een andere hoek van Hollywood zit regisseur Darren Aronofsky ondertussen te broeden op een idee. Hij wil het off-Broadway theaterstuk The Whale verfilmen, maar alles zal staan of vallen met de casting van het hoofdpersonage Charlie, een teruggetrokken leraar Engels met het lichaamsgewicht van de gemiddelde grizzlybeer. Het zou Aronofsky tien jaar kosten om de perfecte acteur te vinden, maar wanneer hij een trailer ziet voor de misdaadthriller Journey to the End of the Night (2006), is hij overtuigd: Brendan Fraser moet het zijn.

En de Requiem for a Dream-regisseur krijgt gelijk: het enige aspect dat The Whale enigszins de moeite waard maakt, is Brendan Fraser. De openingsscène van Aronofsky’s nieuwste staaltje miserabilisme maakt al snel duidelijk dat we geen filmtickets hebben gekocht, maar wel entreekaartjes voor de freakshow. De manier waarop Charlies lichaam wordt geportretteerd – monsterlijk in ontbloot bovenlijf of gekleed in een gortig T-shirt – krijgt een nog wrangere nasmaak wanneer Aronofsky zijn film omschrijft als een “oefening in empathie”. Charlie is immers een halve heilige. Hij heeft een onuitputtelijke voorraad hoop voor de mensheid en de “fouten” die hij in zijn leven heeft gemaakt, waren eigenlijk onvermijdelijk. Maar wie onze maatschappij als ranzig beschouwt, moet het vaak doen met oppervlakkig en zelfingenomen medelijden dat zich slechts vermomt als empathie. Ondanks de misplaatste bodyhorror blaast Brendan Fraser lichtheid en levenslust in zijn personage. Deze meesterlijke vertolking steekt af tegen zijn karikaturale collega’s. Ty Simpkins speelt een missionaris met een missie, maar overstijgt nooit zijn rol als plot device. Sadie Sink zet Charlies licht psychopathische dochter neer in een best edgy performance voor iemand die net uit een Taylor Swift-video komt. Enkel Hong Chau kan Fraser evenaren. Toch blijft dit melodrama kunstmatig en bekrompen, vol geforceerde metaforen en verzwaard door een bombastische score.

The Whale still 7
Brendan Fraser in The Whale (2022)

Ironisch genoeg draagt Charlie aan het einde van de film zijn online creative writing-studenten op om iets eerlijks te schrijven, eender wat, want enkel wat eerlijk is, kan mensen echt beroeren. De resultaten bevinden zich ergens tussen moeiteloos diepzinnig en lachwekkend eenvoudig. I think I need to accept that my life isn’t going to be very exciting” kan rekenen op een profetische poëtische kracht, maar “My parents want me to be a radiologist, but I don’t even know what that is” lijkt er dan weer op te wijzen dat deze student niet de woordenschat bezit die nodig is voor een schrijfcursus. Charlies demonstratie van deze eerlijkheid is dat hij voor het eerst zijn camera aanzet, zodat zijn leerlingen naar zijn dikke lijf kunnen gapen. Hij barst bijna uit het kleine vierkantje op het scherm. Aronofsky blijft gulzig hangen op hun gezichten, een en al walging, schok en afschuw. Het geheel is een wreed uitgevoerde en gruwelijk gekunstelde scène. Toch is deze honger naar eerlijkheid net waarom Fraser helemaal terug in de smaak valt. Na een gouden eeuw van televisie gekenmerkt door het cynisme en het wantrouwen van de uitgebluste antiheld lijken we te smullen van iemand die oprecht ontroerd is door alle lof die hij ontvangt en die zelfs na een periode vol tegenspoed nog even breed glimlacht als twintig jaar geleden. Brendan Frasers vermogen om de wereld te aanschouwen vol kinderlijke verwondering en onverschrokken vertrouwen verweeft in zijn performance de eerlijkheid en authenticiteit waar Charlie zo naar hunkert, en waar ook wij klaarblijkelijk opnieuw nood aan hebben. Benieuwd wat dat teweeg zal brengen voor Frasers volgende projecten, Killers of the Flower Moon (2023) van Martin Scorsese op kop.

Profiel 1

Silke Bomberna

Communicatiemedewerker Film Fest Gent & freelance filmcriticus.