The Battery: Zombies in KASKcinema

Horrorfilms gaan per definitie om een of ander ‘kwaad’ dat zich verspreidt en moet uitgeroeid worden. Dat kwade kan vele gedaanten aannemen, wat voor een zeer gevarieerde monstergalerij oplevert: vampiers, weerwolven, mutanten, psychopaten, klopgeesten, zombies. De populariteit van al deze griezels is aan allerlei schommelingen onderhevig, dezer dagen is het overduidelijk de beurt aan de zombies om te scoren. Waarom de zombie precies nu zo goed in de markt ligt kan op allerlei manieren verklaard worden. De meest voor de hand liggende psycho-sociologische uitleg is dat we in apocalyptische tijden leven (van nucleaire dreiging, geopolitieke onrust tot virale nachtmerries) en de zombie de vleesgeworden incarnatie is van het mensbeeld na een globale ecologische, militaire of biologische catastrofe.
Maar er is ook de vaststelling dat het nieuwe consumer conformisme een type zielloze uniformiteit creëert die een beetje weg heeft van de gedragspsychologie van de ‘ondoden’.
Feit is dat de zombie een van die horrorarchetypen is waarin filmmakers heel wat politiek-maatschappelijke kwesties kunnen in projecteren. Het beste voorbeeld daarvan is de zombietrilogie van George A.Romero die met het grensverleggende Night of the Living Dead de moeder van alle moderne zombiefilms maakte. Hij draaide deze horror-shocker in 1968, tijdens het hoogtepunt van de protesten tegen de Vietnamoorlog. Zijn primitief griezeldebuut weerspiegelde de woede en de anti-autoritaire gevoelens van die periode; de grote gruwelmomenten waren gereserveerd voor het oppeuzelen van ouders en gezagsdragers. In 1979 volgde Dawn of the Dead, een integraal in een shopping mall gesitueerde afslachtingskoers en een gruwelijke satire van onze (toen al!) dolgedraaide consumptiemaatschappij. De afsluiter Day of the Dead (1985) vatte de tijdgeest van de eighties en het jingoïsme van het Reagantijdperk. De zeldzame overlevenden hebben zich verschanst in een ondergrondse raketsilo en gedragen zich al even barbaars als de zombies.
Natuurlijk hoeft niet elke zombiefilm zo’n flink politiek statement te maken. Het mooie aan dit zeer elastische genre is dat creatieve filmmakers er alle kanten mee uitkunnen. En voor debuterende regisseurs die over weinig budget en middelen maar veel verbeelding en vernuft beschikken is de horrorfilm nog altijd het uitgelezen genre om te demonsteren wat ze in hun mars hebben.
Het doet dan ook deugd om te zien dat nieuwkomer Jeremy Gardner met zijn imponerend debuut The Battery een even sterke beurt maakt als destijds Sam Raimi, John Carpenter en Peter Jackson in hun eerste proeve achter de camera.
Het is The Battery beslist niet aan te zien dat Gardner die ook het scenario schreef en een van de twee hoofdrollen speelt, zich moest behelpen met een belachelijk laag budget van 6000 dollar. Van bij de eerste scène voelen we ons overgeleverd aan de visie van een regisseur die verduiveld goed weet hoe de toeschouwer in de ban te houden met een low key maar toch ook dwingende visuele stijl en een even rustige en beheerste als zeer gespannen, intense mise-en-scène. Meteen is ook de toon gezet van een film waarin de gruwelijke gebeurtenissen zich aftekenen tegen een vredige achtergrond van meren, velden en bossen. Tergend traag observeert de regisseur de idyllische omgeving van landelijk Connecticut waar zijn twee protagonisten proberen te overleven na een zombie- apocalyps waarover we niet veel te weten komen. Het enige wat telt is dat Mickey (Adam Cronheim, die ook produceerde) en Ben (Jeremy Gardner) door het meestal onheilspellend lege platteland trekken, koortsachtig op zoek naar voedsel, nooit lang op dezelfde plek blijven en absoluut proberen te vermijden dat ze tegen zombies opbotsen.
Wanneer ze die confrontaties toch niet kunnen ontwijken krijgen we scènes die afwisselend of soms tegelijk zenuwslopend spannend en gruwelijk geestig zijn (met name een masturbatiescène waar ik verder niks wil over lossen behalve dat ze tot het grappigste hoort wat ik de laatste tijden in een film heb gezien). Gardner werkt bij voorkeur met lang aangehouden shots wat aan zijn films iets rustig contemplatief geeft en de situaties ook veel realistischer maakt omdat we ons meer kunnen inleven in de precaire situaties waarin zijn personages vertoeven. Ook maakt hij maximaal gebruik van claustrofobische elementen, zoals lange scènes waarin de protagonisten vast zitten in hun auto, wat haast volledig vanuit hun standpunt gefilmd wordt.
Ben en Mickey moeten niet alleen proberen te overleven in een wereld vol ondoden, ze moet ook leren leven met elkaar. Dat ze ooit samen baseball speelden, betekent nog niet dat ze ook goede vrienden zijn, hooguit oppervlakkige kennissen. De titel stamt trouwens uit het jargon van deze aller Amerikaanse sport: in hun strijd tegen de ondoden vormen Ben en Mickey noodgedwongen een ‘batterij’, zijn ze een catcher en een pitcher die noodgedwongen samenwerken om de batter, de slagman (de zombie in dit geval) te slim af te zijn.
Wat The Battery zo verschillend maakt van de doorsnee zombie slachting is dat de regisseur/schrijver/hoofdrolspeler zich haast volledig toespitst op de moeizame relatie tussen deze twee jonge kerels die in alles elkaars tegengestelde zijn. Stoere Ben (wilde haren en dito baard, onverzorgde look) en zachtaardige Mickey (keurig en netjes) verschillen dan ook voortdurend van mening over te volgen survivalstrategie. Ben is de realist die zich min of meer heeft verzoend met een nomadisch bestaan in een door zombies overheerste wereld . In het ombrengen van ondoden kreeg hij zelfs de smaak te passen en tussendoor relaxeert hij door te vissen of met een partijtje baseball. Mickey die nog altijd hoopt zijn liefje terug te vinden, blijft de eeuwige dromer en idealist en zou zich liefst op een veilige plek vestigen. Via de koptelefoon van zijn CD-speler schermt hij zich af tegen de boze buitenwereld en negeert hij een realiteit die hij niet kan aanvaarden. Jeremy Gardner gebruikt die muziek ook om ons ten gepaste tijde de gevoelswereld van zijn personages te laten binnendringen.
De regisseur is niet per se geïnteresseerd in de zombieplaag maar gebruikt deze extreme terreur om een klimaat te scheppen van externe dreiging en existentialistische onzekerheid waarbinnen de karakteriële conflicten tussen de twee hoog oplaaien en de onvermijdelijke vriendschap die tussen hen beiden groeit, zwaar op de proef wordt gesteld, zeker als ze radiocontact krijgen met een andere groep overlevenden, wat het broos evenwicht van hun relatie danig verstoort. The Battery is meesterlijk in zijn mix van horror en karakterstudie. Het is een film de voortdurend koorddanst op de dunne scheidslijn tussen drama en wanhopige komedie en zelden struikelt.
Jeremy Gardner doet in The Battery alles wat je van een intelligente en geïnspireerde genrefilm mag verwachten: hij zet de vaste formules naar zijn hand en komt met een vernieuwende en originele nieuwe benadering te voorschijn zonder te verzaken aan de pret en de kicks die de liefhebber aan het genre beleeft.
Het was me een groot genoegen om vorig jaar in de jury te zitten die Jeremy Gardner voor The Battery de Young Blood award gaf op het Razorreel Fantastic Film Festival in Brugge. Een regisseur waar we zeker nog zullen van horen.
Nog te zien op 9, 16, 23 en 30 april om 20u30 in KASKcinema.
De vertoning op woensdag 9 april zal worden ingeleid door Patrick Duynslaegher, artistiek directeur Film Fest Gent.