Focus 45ste Film Fest Gent is Hongarije

Hongarije
Nieuws 03 okt 2018
Hongarije ken je van zijn goulash, zijn Tokaj, zijn palinka, zijn paprika, zijn huzaren en zijn eerste minister Viktor Orban. Na de 45e editie van Film Fest Gent vervolledig je dat rijtje spontaan met: zijn films! Een land kent men aan zijn films, luidt het gezegde en voor Hongarije geldt dat des te meer: met films die een spiegel zijn van de hedendaagse maatschappij en andere die als achteruitkijkspiegels fungeren gericht op een nog lang niet verteerd oorlogsverleden.

In de Hongaarse competitiebijdrage ‘Genezis’ houdt regisseur Árpád Bogdán zijn landgenoten een spiegel voor. Een tiental jaar geleden werden Roma op het Hongaarse platteland slachtoffer van racistisch geweld. Dronken neonazi’s vielen Roma-dorpen aan en staken ze in brand. Wapengeweld werd niet geschuwd en er vielen slachtoffers. Volwassenen en kinderen. Daarover draaide Bogdán al een documentaire.

Diezelfde incidenten inspireerden hem tot het maken van een langspeelfilm die uit drie met elkaar verbonden onderdelen bestaat. In het eerste zien we hoe de kleine Ricsi zijn moeder verliest bij de aanval en door zijn grootouders wordt opgevangen. Daarna verschijnt Virag ten tonele die zwanger blijkt te zijn van haar lief Misi. Die is betrokken bij de brandstichting waarbij Ricsi’s moeder omkwam. In het derde deel zien we hoe een advocate, Hanna, de verdediging van Misi op zich moet nemen.

Aan de filmconstructie en aan de wie is wie, is het even wennen maar ‘Genezis’ is een visueel feest met, zoals de titel suggereert, Bijbelse referenties en allures. Dankzij de machtige soundtrack kreeg ‘Genezis’ een terechte upgrade van de Hongaarse focus naar de competitie.

Waar Arpád Bogdán slechts een tiental jaren in de tijd terugkeert, zetten Márta Mészáros, Attila Szász en Dezsö Zsigmond een nog grotere stap terug in de tijd. Ze keren zelfs terug naar de tweede wereldoorlog en zijn bepaald niet mild voor de Sovjettroepen. Die hebben het er ook naar gemaakt met hun kwart miljoen verkrachtingen en de, op bevel van Stalin bevolen, deportatie van zevenhonderdduizend Hongaren.

Het eerste cijfer komt uit ‘Aurora Borealis’ van Márta Mészáros die stilaan naar de tachtig gaat en een icoon is van de Hongaarse cinema. Márta Mészáros staat onder meer bekend wegens haar samenwerking met de legendarische actrice Mari Töröscik.

In ‘Aurora Borealis’ vertolkt Töröscik de rol van een grootmoeder die op het einde van haar leven confrontaties met het verleden vermijdt. Haar dochter, de ambitieuze advocate Olga, wil net dat verleden uitpluizen en stoot op zoveel ongerijmdheden dat ze gaat twijfelen aan haar afkomst en aan haar identiteit. De zoektocht van Olga en het parcours van haar moeder worden door Márta Mészáros mooi en soms poëtisch in beeld gebracht. Veteranen als Marta Mészáros en Töröscik moet je, elk hun eigen terrein, de knepen van het vak niet meer leren.

Het tweede cijfer, dat van de 700.000 gedeporteerden, vernamen we dankzij ‘Eternal Winter’ van Attila Száz. Met de stilzwijgende toestemming van Churchill en Roosevelt, mocht Stalin dat aantal Hongaren naar zijn werkkampen overbrengen. Ongeveer 300.000 Hongaren overleefden de gruwel.

Over hun ervaringen mocht niet worden gepraat en ‘Eternal Winter’ doorbreekt voor het eerst dat taboe. Száz baseert zijn film op “250.000 waar gebeurde feiten” en kiest daaruit het verhaal van Iren en Rajmund. Op een dag in 1944 worden alle vrouwen uit een dorp samengebracht en wordt hen verteld dat ze moeten meehelpen aan de maïsoogst. In realiteit worden ze 2.000 km verder van thuis in een werkkamp gedropt om in een koolmijn te werken.

De struggle for life begint en Iren wordt in bescherming genomen door opzichter Rajmund. Hij leert haar de geboden om te overleven. Vergeet je geliefden is het eerste. Tussen beiden groeit een romance en als ze jaren na de oorlog vrijkomen, moeten ze een nationaliteit kiezen. Maar ook op dat vlak is niets meer zoals het ooit was.

Tijdens WOII hadden de Russen ook in Hongarije hun werkkampen. Omdat ze haar vader, die in het kamp van Halmos opgesloten zit, niet mag zien, begint een gefrustreerde Eszter te slaan op de Russische bewakers. Ze wordt weggevoerd en door verschillende soldaten verkracht. Nadien blijkt ze zwanger te zijn en wordt zo voor velen een outcast. Ze draagt immers, zoals de filmtitel luidt, ‘Satan’s Bastard’.

Eszter staat voor de verscheurende keuze: al dan niet de baby houden. Regisseur Dezsö Zsigmond vertelt zijn tragisch verhaal met een aan de gebroeders Dardenne verwante nerveuze stijl en werkt graag met tot grijze tinten herleide kleuren. Niet om vrolijk van te worden, maar een verrijkende buitenkans om in nieuwe film- en andere werelden te stappen.

Tags

FFG2018