Berlinale 2015: het verslag

P19f06fs0uqfbcvn20eo81tfg1
25 feb 2015
Onze programmatoren zijn uitgeput maar veilig teruggekomen van het filmfestival van Berlijn en zetten de hoogtepunten nog even op een rijtje.

De ene Berlinale is een smaakmaker voor de andere…

Met zijn vierhonderd over verschillende officiële secties verdeelde films, zijn 1014 market screenings, zijn meer dan tienduizend aanwezige filmprofessionals aangevuld door meer dan 300.000 bezoekers, groeide de 65ste editie van de Berlinale uit tot een groot succes. Bovendien kon het palmares met ‘Taxi’ als topwinnaar grotendeels op bijval rekenen. De 65e Berlinale was een smaakmaker voor de volgende editie…

De Gouden Beer voor Jafar Panahi’s ‘Taxi’ kwam niet onverwachts want Berlijn heeft iets met de Iraanse filmmaker die sedert 2010 in zijn geboorteland een beroepsverbod kreeg. Na zijn veroordeling in Iran nodigde Berlijn Panahi ostentatief uit om in de festivaljury te zetelen. Hij kwam uiteraard niet opdagen maar sindsdien heeft de Berlinale voor hem een prominent geplaatste lege stoel voor hem klaar staan. En beroepsverbod of niet, Panahi, die enkele jaren geleden ook in Gent was, slaagt er met ‘Taxi’ voor de derde keer op rij in om een film te draaien er op festivals prijzen mee weg te kapen. In zijn jongste werk gebruikt hij een taxi als filmstudio. Hij zit zelf aan het stuur en zijn dashbord camera staat aan. Met de opgepikte passagiers voert hij geanimeerde gesprekken die een beeld opleveren van wat er onder de Iraanse bevolking leeft. Soms gaat het dramatisch aan toe, een andere keer eerder ludiek. Soms wordt Panahi door een klant herkend. Het levert minimalistische cinema op met een superieure meerwaarde en met ‘Taxi’ wordt nogmaals aangetoond dat je met een minimum aan middelen grote cinema kan brengen. Als je maar iets te vertellen hebt. Na de bekroning in Berlijn heeft Panahi er bij de autoriteiten op aangedrongen om de film in eigen land te vertonen. Zij hadden Berlijn vooraf gewaarschuwd om ‘Taxi’ niet politiek uit te buiten…

Vulkaan

De ferme aanwezigheid van kwaliteitsvolle Latijns-Amerikaanse films was opvallend tijdens de voorbije Berlinale. Die kwaliteit werd ook vertaald in prijzen met voorop de Zilveren Beer, grote prijs van de jury voor ‘El Club’, een Chileense film van Pablo Larrain. Deze regisseur draaide al een drietal films waarin hij het regime van dictator Pinochet aanpakt. Dit keer neemt hij de kerk in het vizier met een scenario over vier priesters en een non die wegens hun misdaden en misstappen naar een Chileense uithoek worden verbannen. Ze leven “in het verborgene” samen in een huis en houden zich onder meer onledig met het trainen van windhonden voor hondenwedrennen. Het verleden achtervolgt hen als een van de slachtoffers misbaar komt maken en de situatie dramatisch uit de hand loopt. Slaagt een nieuwe priester erin om orde op zaken te stellen? Lorrain is ongenadig in het analyseren van de manier waarop bepaalde kerkelijke middens misdaden proberen toe te dekken. Zijn film komt aan als een mokerslag en de indruk makende fotografie is al even duister als de zielen van de personages. Straffe film!

Patricio Guzman, de winnaar van de Zilveren Beer voor het beste scenario, is een landgenoot van Pablo Lorrain en een even grote criticus van de Chileense machthebbers. Opmerkelijk is wel dat zijn bekroonde ‘El boton de nacar’ (De parelmoeren knoop) een documentaire is. Guzman gaat ervan uit dat de oceaan de stemmen van de mensheid opvangt en bewaart. Zo bevat de oceaan de geschiedenis van de mensheid. In de film horen we, letterlijk en figuurlijk, verschillende stemmen. Onder meer van de bewoners van Patagonië en van de mensen die onder Pinochet vanuit vliegtuigen en helikopters in de oceaan werden gegooid. Guzman doet de wijze waarop dat gebeurde haarfijn uiteen en laat zien wat er nu van de slachtoffers overblijft. Niet meer dan een knop. Gespreksstof genoeg dus voor de beide prijswinnaars op hun terugvlucht.

De uit Guatemala afkomstige ‘Excanul’ (Vulkaan) van Jyaro Bustamante speelt zich, zoals de titel al suggereert af aan de voet van een vulkaan. De zeventienjarige Maria wil graag weten wat er aan de andere kant van de vulkaan te beleven valt maar haar ouders hebben haar voorbestemd om te huwen met een ploegbaas op de boerderij. Ze neemt op een nogal onhandige manier haar eigen lot in handen en dat zal leiden tot de ontdekking van de eigen Maya cultuur. Deze verrassend open en mooi in beeld gebrachte film over rituelen, cultuur, opgroeien en familierelaties kreeg, omdat hij nieuwe perspectieven opent, de Alfred Bauer prijs. Alfred Bauer was, in 1950, de stichter van de Berlinale en leidde die meer dan vijfentwintig jaar. Hij had een goed oog voor nieuw talent.

Scheiden?

Geen protest ook toen de jury onder leiding van Darren Aronofsky de zilveren vertolkingsberen toekende aan Charlotte Rampling en Tom Courtenay voor hun rol in ’45 years’ van de Brit Andrew Haigh. In deze betere film bereiden beiden zich, als Kate en Geoff, voor op de viering van hun 45ste huwelijksverjaardag. Maar het bericht dat het intacte lijk van Geoff’s vijftig jaar geleden verongelukte eerste geliefde in een gletsjer werd teruggevonden, verzuurt en verstoort de relatie. Kate stelt zich vragen over Geoff’s liefde en leeft schoorvoetend naar het feest toe. Blijven ze samen? Haigh pakt zijn scenario niet al te zwaarmoedig aan maar hij weet de spanning op een klassieke manier vol te houden en in beeld te brengen. De vertolking krikt de kwaliteit van de film omhoog.

So far so good, om nog even in Britse stemming te blijven. Want de rest van de prijzen werd minder eensgezind onthaald. Een ex-aequo regieprijs voor Radu Jude voor ‘Afarim’ en voor Malgorzata Szumowska en haar ‘Body’ roept vragen op als je Peter Greenaway met lege handen naar huis stuurt voor zijn ‘Eisenstein in Guanajuato’. Grootmeester Sergei Eisenstein trok in 1931 naar Mexico om er zijn fresco ‘Que Viva Mexcio’ te draaien. Hij ontdekte er een totaal nieuwe wereld maar slaagde er uiteindelijk niet in om zijn film af te werken. Onder meer door ruzie met zijn Amerikaanse financiers. Waar de Russische revolutie tien dagen de wereld schokte, groeide het verblijf in Mexico uit tot tien dagen die Eisenstein schokten, resumeert Greenaway zijn concept. Daar zou de cineast van o.a. ‘Pantserkruiser Potemkin’ zijn homoseksuele geaardheid hebben ontdekt. Greenaway brengt dat uitgebreid in beeld maar heeft minstens evenveel aandacht voor Mexicanen en anderen die rondom de cineast fladderen en hem meer dan eens voor de voeten lopen. Vooral schrijver en financier Upton Sinclair komt daarbij aan bod. In zijn jongste film gaat de flamboyante Peter Greenaway opvallend rustiger en meer bezadigd te werk. Hij werk nog veel met split screen maar daarmee illustreert hij meer zijn verhaal dan dat hij, zoals vroeger, verwarring schept. Zijn verhaal kent ook minder losse kantjes dan bij eerder werk en vormt een consistent geheel.

Frames

Uiteraard zullen liefhebbers van de Roemeense film blij zijn met de regieprijs voor Afarim die zich in 1835 afspeelt. Regisseur Radu Jude presenteert ons een soort raam vertelling over een maatschappij die op zijn grondvesten davert en waar Christenen, Joden, Roemenen, Hongaren proberen samen te leven. Te midden van die chaos gaat een gendarme samen met zijn zoon op zoek naar een zigeuner die een verhouding had met de vrouw van een edelman. Een soort roadmovie dus of een western die eindigt met de castratie van een snoodaard. De verhouding tussen het grote maatschappelijke framework van de film en de jacht op de zigeuner loopt mank. Ook de Russische film ‘Onder elektrische wolken’ van Alexey German jr. lijdt aan datzelfde euvel. Met die film verplaatsen we ons naar het Rusland van 2017 en zitten we in een bizar architectonisch decor. Overal ruïnes, kapotte bruggen, standbeelden met mensen die zich schijnbaar doelloos voortbewegen. En zich vragen stellen over de zin van hun bestaan. Het regent vragen over zingeving en over de stand van het land en de film is netjes in zeven hoofdstukken verdeeld. Maar of dat verhelderend werkt? German jr. doet een oprechte poging om een apocalyptisch epos te maken, maar dat valt, ondanks knap decor en dito sfeerrijke beeldregie, versplinterd uiteen.

Ook Terrence Malick gaat in zijn ‘Knight of Cups’ (De ridder van de kelken) op zoek naar waarden en zingeving. Christian Bale is daarbij onze gids en via de vele vrouwen in zijn leven moeten we de man beter leren kennen. Malick toont ons Los Angeles zoals we het nog nooit hebben gezien. Met zijn moderne architectuur, zijn autowegen, zijn filmstudio’s, zijn feestjes en party’s vooral. En de zee, de zee, de zee. Er wordt in Los Angeles meer pootjes gebaad dan aan tafel gezeten als we de film mogen geloven. Boven op LA krijgen we nog Las Vegas cadeau…Allemaal zeer indrukwekkend en Malick maakt zijn punt over oppervlakkigheid, lege cultuur, banale escapades enz. maar de ziel die nog in ‘Tree of life” stak, is nu moeilijker te vinden. Malick dreigt in zijn eigen niche te belanden en te verzanden.

Vrouwen

Naast de vrouwen in de film kon je op de 65ste editie van de Berlinale niet kijken. De vrouwenportretten haalden de headlines in de kranten maar of ze een blijvende herinnering zullen nalaten is twijfelachtig. Het begon al met de openingsfilm ‘Nobody wants the Night’ waarin Josephine Peary haar man achterna gaat terwijl hij een Noordpool expeditie onderneemt. Zelfs Juliette Binoche kan de door Isabel Coixet gedraaide film niet redden. Daar slaagde Nicole Kidman evenmin in als ‘Queen of the desert’ van Werner Herzog. “Queen…” was de bijnaam van Gertrude Bell die als vrouw enorm veel invloed had toen er in 1920 een nieuwe orde kwam voor het Nabije Oosten. Bell wordt ook de vrouwelijke Lawrence of Arabië genoemd en het is best mogelijk dat ze die titel verdiende, veel invloed had, talen kende, inzicht had in het leven en werken van woestijnvolkeren, politieke flair en moed had maar dat blijkt amper of zelf niet uit de jongste film van Werner Herzog. Het is allemaal mooi en fraai om zien maar de ster Kidman haalt het op het personage Gertrude Bell.

Speed

En de Duitsers bij dit alles? Velen hadden op voorhand geld durven inzetten op de ook al in Gent bekroonde Andreas Dresen en zijn ‘Als wir träumten’ maar dat zou een verkeerde gok zijn geweest. De op een bestseller gebaseerde film speelt zich af in Leipzig kort na de val van de DDR met rivaliserende jeugdbendes, drugshandel, gebroken carrières en liefdes. Kortom ‘Das leben der Anderen’ maar dan op speed en geweld. ‘Victoria’ van Sebastian Schipper is in het hedendaagse Berlijn gesitueerd en toont hoe een Spaans meisje mee stapt met Berlijnse jongeren en bij een bankoverval betrokken geraakt. ‘Victoria’ is in een take opgenomen, kreeg daarvoor een Zilveren Beer voor een uitzonderlijke artistieke prestatie, maar wordt op het einde helemaal ongeloofwaardig. Maar liefhebbers van genrefilms en misdaadfilms zullen zich daar wellicht niet aan ergeren.

Zoals meer dan eens het geval was, werden we op de Berlinale, ook dit keer met het Duitse verleden geconfronteerd. Daarvoor zorgde Oliver Hirschbiegel met zijn ‘Elser’. Hirschbiegel oogstte terecht lof met zijn ‘Der Untergang’ over de laatste dagen van Adolf Hitler. Dit keer heeft hij het over Georg Elser die op 8 november 1939 in de Bürgerbräu-Keller in München een aanslag pleegde op Adolf Hitler. Omdat die 13 minuten vroeger dan in het bommechanisme ingestelde uur vertrok, verliep de wereldgeschiedenis helemaal anders dan Georg Elser zich had voorgesteld. Hij werd gevat en gefolterd en de nazi’s konden maar niet geloven dat hij alleen had gehandeld. Hij overleefde bijna de oorlog en Hirschbiegel onderstreept dat het tientallen jaren duurde vooraleer Elser als verzetsman werd erkend. Als film niet kwaad en hij levert in ieder geval boeiende gespreksstof op.

Raf Butstraen