Regisseur
Jacques Doillon
Met
Claude Hébert, Madeleine Desdevises, Paulette Lahaye
Editie 1980
90'
-
1979
-
Drama
-
Taal:
Frans
Jacques Doillon (35) is een buitenbeentje in de Franse filmerij. De vijf films die hij tot hiertoe realizeerde (L'An 01. Les Doigts dans la tête. Un Sac de billes. La Femme qui pleure. La Drölesse) kontrasteren scherp met de gemakzucht van de broodfilms bestemd voor de Champs Elysées en het gangbare intellektueel snobisme van de kleinere produkties voor het Quartier Latin-publiek. Onder de jonge Franse kineasten is het al Brechtiaanse vervreemding wat de klok slaat. Doillon zet zich af tegen deze modieuze tendens; hij zegt: "Ik wil niet dat er een afstand is tussen de toeschouwer en de personages. Met de huidige richting om die afstand opzettelijk teweeg te brengen ben ik het volledig oneens. Er zijn regisseurs die met hun films willen aantonen (démontrer) maar ik wil iets vertonen (montrer)." Doillon is geïnteresseerd in een vorm van pure, franjeloze film, waarin hij door de intensiteit van het akteren en een volledig op het personage toegespitste aandacht. de brute, ongepolijste emoties van mensen kan tonen. De uiterlijke simpelheid van de films die hij volgens zijn strakke principe maakte, is bedrieglijk. Zulke films verbergen meer dan ze onthullen en het hangt af van de ontvankelijkheid van de toeschouwer of hij ook tot de innerlijke rijkdom van een "armzalig" gerealizeerde film als La Drôlesse zal doordringen. Ik moet bekennen dat de schaarse, uitgezuiverde minimalstijl van Doillon mij niet erg aanspreekt, maar dat belet niet dat de originaliteit en de tegendraadse positie van deze regisseur in de Franse bioskoopkonjuktuur het signaleren overwaard is. Het uitgangspunt van La Drôlesse stamt zo uit het kranten-fait-divers. Een plattelandsjongen (Claude Hébert) van zeventien die wat zwak begaafd is en door iedereen wordt geschuwd, ontvoert en sekwestreert een meisje van elf (Madeleine Desdevises) dat door haar moeder onheus wordt behandeld. Dergelijke gegeven zou makkelijk als een politieverhaal kunnen evolueren, doch Doillon vermijdt elke stap in die richting. Er is geen sprake van verkrachting, gijzeling en losgeld en zelfs kidnapping is een te krachtige term van de tedere daad te omschrijven van een mentaal licht gestoorde boeren knaap die zo gek is van eenzaamheid dat hij een in zichzelf gekeerd meisje een stilletjes geforceerde geborgenheid aanbiedt. Doillon koncentreert zich geheel op die twee ontroerende verschoppelingen die op een graanzolder van een normandische boerderij een onhandig paar vormen. Zijn ontleding van deze ordinaire passie dringt door tot de diepste emoties die deze adolescenten beleven terwijl ze afwisselend vader-dochter, broer-zus en kibbelend echtpaar zijn, maar nooit een echt liefdespaar. De keuze van een landelijke omgeving schenkt aan die passie een kloek, rustiek kader en bevordert het klimaat van kommunikatiestoornis en isolement. Het gedempt intimisme van La Drôlesse blijkt uit ieder stroef gekadreerd beeld, uit de omzeggens gefluisterde dialoog, uit de schaarse decorwisselingen en vooral uit het geweld en de emotie in blikken die elkaar kruisen: de eenvoudige maar zeer expressieve taal van de ogen die hier boekdelen spreken.
Image gallery
Generiek
Regisseur
Jacques Doillon
Met
Claude Hébert, Madeleine Desdevises, Paulette Lahaye
Scenario
Jacques Doillon, Denis Ferraris
Cinematograaf
Philippe Rousselot
Monteur
Laurent Quaglio
Producent
Danièle Delorme, Yves Robert
Meer informatie
Taal
Frans
Productielanden
Frankrijk
Jaar
1979