Deze film is geen biografie van de achttiende-eeuwse Armeense dichter Sajat Nova ( = Koning van het Lied), pseudoniem van Aruthin Sajadin. Geboren in Tbilissi in 1712, wever, later wever-minnezanger, die zelf zijn gedichten schrijft. Aan het hof van Koning Irakli leert hij prinses Anna kennen. Omstreeks 1770 ging hij in een klooster. Zijn gedichten werden vertaald door Valerij Brjoesov, die hem daarmee in het Russisch toegankelijk maakte. Voor Paradjanov ging het er niet om een zuiver biografische film te maken. In de hem eigen stijl van episodische filmen, met een structuur van visuele taferelen, krijgen we fragmenten uit het leven van de dichter: zijn jeugd, zijn verblijf aan het hof van Irakli, het gebed voor de jacht, de intrede in het klooster, de ontmoeting met de Engel des Doods en de begrafenis van zijn liefde. De eerste beelden tonen drie granaatappels op een tafellaken, enkele vissen, een paar broden, een blote voet die een tros druiven plet. Zoals in zijn andere films bevat Sajat Nova opnieuw een reeks verwijzingen en symbolen die voor de Westerse kijker ongetwijfeld moeilijk te begrijpen zijn. Maar dat belet niet dat de schoonheid van het getoonde, de vertelstijl en het ideeëngoed de geïnteresseerde kijker al vlug in de ban brengt. Paradjanovs wereld is een visuele wereld begeleid door zangen, gebeden, muziek, stemmen, verhalen die samen een fresco-achtig geheel vormen. Dat wijkt wel sterk af van wat wij hier gewoonlijk in de bioskoop te zien krijgen, maar de fascinatie kan er des te sterker door zijn. Paradjanov werd begin dit jaar in Rotterdam ingehaald als een genie . Dat is misschien wel wat - typisch Nederlandse - overdrijving, maar het staat toch vast dat hij tot de allergrootste Sovjetfilmers behoort. (wp)
Sajat Nova vereist een historische lectuur en is een proeve van hagiografie, een vizie op het leven van een uitzonderlijk iemand waaruit een fundamenteel uitgangspunt blijkt: een volk, een religie, een macht werd door een invazie van buitenuit verwoest. Armenië , ooit een grandeur in de wereld, ligt gekweld en gedeeld in een bescheiden Turkse, Sovjetse en Iraanse provincie. Met simpele metaforen legt Paradjanov de band van Sajat Nova naar Garcia Lorca en zichzelf als kineast. Sajat Nova is een tijdgenoot geworden.» (Freddy Sartor, Film en Televisie).
Image gallery
Generiek
Sergei Parajanov
Tigran Mansuryan
Sofiko Chiaureli, Melkon Alekyan, Vilen Galstyan
Sergei Parajanov
Suren Shakhbazyan
Sergei Parajanov, Marfa Ponomarenko
Meer informatie
Armeens, Georgisch, Azerbeidzjaans
Sovjet Unie
Sayat Nova
1969