Ikingut

Een afgelegen kustdorpje in het noorden van IJsland. Boas, de elfjarige zoon van de lokale priester, ziet op een dag een vreemd harig wezen op een ijsschots. De bijgelovige dorpelingen vrezen dat de duivel in hoogsteigen persoon aangespoeld is en besluiten om het schepsel te liquideren. Op het laatste nippertje kan Boas verhinderen dat het vreemde kereltje doodgeschoten wordt, maar hij veroorzaakt hierdoor een lawine, waarin hijzelf terechtkomt. Het wezentje slaagt erin om Boas uit te graven en uit dankbaarheid wordt het in het gezin van de priester opgenomen. Het enige verstaanbare woord dat hij uitbrengt is “Ikingut”, en Boas veronderstelt dat het zijn naam is. Boas en zijn ouders kunnen Ikingut een tijdje tegen de opgejutte dorpelingen beschermen, maar wanneer de priester weigert om Ikingut aan de dorpelingen uit te leveren raken de gemoederen verhit.