Toen ik in september 1982, na het proces van de jonge moordenaar, het huis van de moord betrad bekroop mij een vreemde angst. De achterdochtige gezichten achter de vuile en gebroken ruiten, een vuil kind dat lag te slapen In de schaduw van een alleenstaande boom, figuren die zich schuilhielden achter deuren met muggengaas en het stomme stilzwijgen dat over dat alles hing smoorden mijn zelfvertrouwen en nieuwsgierigheid als filmmaker. Ik liep geheet onder het zweet naar buiten. Het was niet zozeer de angst die mij de woorden benam maar het plotselinge inzicht dat je op een plaats als deze alleen maar kunt doden en dat ik wellicht hetzelfde zou hebben gedaan.
Ik voelde dat er geen sereniteit in mij was en kon zijn en dat de "Groot Inquisiteur" alleen voor mij bestond eh niet voor deze jonge moordenaar. De angst zat te diep in hem, in mij, in ons misschien om over moraal te gaan praten. Niet dat ik onverschilligheid en zonde begreep, maar ik werd door hun aura beroerd. Ik moest vluchten van deze plek. In stilte liep ik naar het plein waar de vrienden en kameraden van de jongen op hun bromfietsen rondreden. We keken elkaar een poosje aan en toen ik terug naar het huis ging wist ik dat ik vragen zou stellen, weliswaar beverig en stotterend, maar ik wilde en zou deze film maken en ik zou de rekening met mijzelf en met hen vereffenen. (Arpad Sopsits)
Image gallery
Generiek
Árpád Sopsits, Árpád Sopsits
László Melis
Zoltán Lengyel, Judit Danyi, Lajos Kovács
Árpád Sopsits, Gyula Elian
Magyar Televizio Film, Hunna Filmstudio
Meer informatie
Hongaars
Hongarije, Frankrijk
1990