Raoul Servais: van pionier tot nestor

Raoul Servais
Nieuws 22 mrt 2023
De op 94-jarige leeftijd overleden Raoul Servais begon als pionier van de Belgische animatiefilm en eindigde als de nestor ervan. Hij werd de tovenaar van Oostende genoemd en eindigde naar eigen zeggen als de kluizenaar van Leffinge waar hij lange tijd woonde, werkte en overleed. Hij laat een poëtisch, magisch-realistisch, virtuoos oeuvre na dat steeds technisch vernieuwend getuigt van vakmanschap, van maatschappelijk engagement en vooral van diepgeworteld pacifisme. Zijn werk is cultureel erfgoed geworden. Op de jongste editie van Film Fest Gent kreeg hij nog een Joseph Plateau Honorary Award.
Raoul Servais© Jeroen Willems
Raoul Servais ontvangt Joseph Plateau Honorary Award

Als Raoul Servais op 1 mei 1928 in Oostende geboren wordt, ademt de stad cultuur. De geest van Léon Spilliaert waart er rond, James Ensor flaneert er door de straten, Constant Permeke heeft Oostende nog net niet voor Jabbeke verwisseld en Henri Storck richt er een eerste filmclub op. Als kind weet Raoul Servais uiteraard niet dat hij rondwandelt in Spilliaert-decors die hij later in zijn kortfilms zal gebruiken maar hij is, aan de hand van zijn moeder, wel onder de indruk van de rijzige James Ensor. Zijn ouders zijn bevriend met Henri Storck en zijn filmliefhebbers.

Mysterie

Vader Servais heeft net als Henri Storck een camera en iedere zondag worden er thuis na de wandeling filmpjes vertoond van onder meer Harold Lloyd en van Charlie Chaplin. Felix de Kat is het toetje en zo ontdekt de jonge Servais dat tekeningen kunnen bewegen. Dat fascineert hem mateloos en hij gaat op zoek naar het mysterie van en achter die bewegende beelden. Om uitleg vraagt hij zijn vader niet. Hij legt zelf een reeks eigen tekeningen op de vloer en filmt die. Maar het resultaat valt tegen, meer dan een panoramisch zicht op de tekeningen levert de opname niet op. Wist hij toen veel dat je bij animatie beeld per beeld moet opnemen en dat de tekeningen lichtjes van elkaar moeten verschillen om er beweging in te krijgen.

Band

Naast cultuurstad is Oostende ook de stad aan zee en met die zee heeft de jonge Servais een sterke band. Hij kan niet zonder haar geruis en zilte geur, zegt hij daar later over. Ook het licht van de vuurtoren dat de schepen naar de haven loodst, maakt op hem een bijzondere indruk. Die verwerkt hij later in Havenlichten waarin een gebroken straatlantaarn een verdwaalde vissersboot weer op koers brengt. Een debuut dat meteen een doorbraak betekent want hij wint met Havenlichten in 1960 de hoofdprijs op het festival van de Belgische film. Met de daaraan verbonden geldprijs kan hij tweedehands een professionele 35 mm-camera kopen. Later bouwt hij die om tot projector. Vaarwel dus aan het tot camera omgebouwde sigarendoosje met meccano-aandrijving en de lens van een oud fototoestel waarmee Servais tot dan toe experimenteerde. Op tentoonstellingen krijgt het ontroerend stukje mechaniek altijd een prominente plaats maar dat hij het zelf gebouwd zou hebben, behoort tot het rijk der fabelen.

Havenlichten still
Havenlichten

Noot

Drie jaar na Havenlichten komt De valse noot waarin een mannetje bedelend aan een orgeltje draait maar alle giften misloopt omdat er telkens weer een valse noot weerklinkt. Hij probeert die noot te vangen en ze in zijn hoed te verstoppen. Badinerend werd toen opgemerkt dat er geen valse noot ooit juister klonk en dat Servais de juiste toon aanslaat. Minder algemeen bekend is dat achter het draaiorgelventje de zich een verschoppeling voelende regisseur schuilgaat. Een referentie naar zijn jeugdjaren die door de oorlog compleet overhoop werden gehaald. Voor de Tweede Wereldoorlog baatten zijn ouders in Oostende een porseleinwinkel uit. Ze waren welstellend maar verloren bij een Duits bombardement have en goed.

Armoede

Armoede werd troef: familie en vrienden moesten te hulp komen en zelfs onderdak verlenen. Om het eigen gezin te helpen voerde Raoul allerlei klusjes uit, maar aan de afdeling sierkunsten van het KASK waar zijn moeder hem in 1945 heeft ingeschreven, is er maar geld voor één potje zwarte verf, schrijft Patrick Vanslambrouck in het door de Koning Boudewijn uitgegeven boekje Raoul Servais. Tussen magie en realisme. Eenmaal in Gent afgestudeerd, probeert Servais zijn geluk in Engeland, dat loopt op een sisser uit. Terug in eigen land klopt hij aan bij een paar animatiestudio’s, maar er wordt voor hem niet opengedaan. Je zou je voor minder een verschoppeling voelen. Gelukkig worden zijn kwaliteiten als schilder, tekenaar en ontwerper gewaardeerd en zo mag Servais in het begin van de jaren vijftig onder andere maandenlang meewerken aan een muurschildering in het Casino van Knokke onder leiding van René Magritte. Dat het tot een botsing tussen de twee sterke karakters zou komen, stond in de sterren geschreven, maar tot een definitieve breuk kwam het niet.

Indruk

Het lijdt geen twijfel dat de oorlogsellende een blijvende indruk maakt en aan de basis ligt van Servais’ pacifisme. Met zijn films verklaart hij de oorlog aan de oorlog. Zie Chromophobia waarin een leger alle kleur uit de maatschappij kapotschiet en verbant. Gelukkig is er een Tijl Uilenspiegel. Zonder medeweten van Servais werd Chromophobia in 1965 ingestuurd naar de Mostra in Venetië en op een dag kreeg hij een telefoontje dat hij de Primo Premia van de korte film had gewonnen. Het werd zijn internationale doorbraak. Dezelfde anti-oorlogsthematiek gebruikte Servais in het begin van de jaren zeventig nog voor zijn Operation X-70 waarin hij het gebruik van zenuwgas in de Vietnamoorlog aan de kaak stelde.

Chromophobia
Chromophobia

School

Intussen was de oud-leerling van de afdeling Sierkunsten al sedert 1960 gepromoveerd tot docent sierkunsten aan het KASK en sedert 1963 actief aan de door hem opgerichte autonome afdeling animatie. De eerste animatiefilmschool op het Europese vasteland. Daarmee schreef hij filmgeschiedenis en werd met de pijlers creativiteit, vitaliteit en originaliteit vorming van studenten een hoofdtaak. Daarbij mocht men van een Servaisschool spreken maar vermeed hij het produceren van Servaisklonen. Hij leerde kritisch kijken, net zoals hij zelf deed in onder meer To Speak or not to Speak waarin hij de verloedering in de media aanklaagde of nog in het satirische Goldframe waarin een filmmogul op een verpletterende manier de plak zwaait. In het onder invloed van de Latemse school staande Pegasus verliest een paard de strijd tegen de opkomende industrialisatie in de landbouw. "Gebaseerd op een waargebeurd verhaal" zou nu op de begingeneriek van die film staan. Met Het lied van Halewyn sloot de regisseur zich aan bij een groots project dat Europese mythen en sagen bij elkaar bracht. Een mooi en origineel voorbeeld van leganimatie.

Scharnier

In het 16 films tellende oeuvre van Raoul Servais vormt Harpya een scharniermoment. De film waarin een mythologisch wezen een eenzame wandelaar aanvalt en oppeuzelt is het eerste resultaat van Servais’ zoektocht naar een manier om levende wezens en liveaction in een animatiekader te integreren. Dat betekent ook dat de periode van de loutere tekenfilm voorbij is. Hoewel Servais ervan overtuigd was dat Harpya een mislukking was, werd hij toch naar Cannes gestuurd en won er de Gouden Palm voor de beste kortfilm. De eerste palm ooit voor een Belg in dat genre. Ondanks de eigen reserves was de bekroning voor Servais een aanmoediging om verder te experimenteren met een procedé dat hij Servaisgrafie doopte.

Taxandria

Dat zou hij gebruiken bij het draaien van Taxandria, zijn eerste en enige lange animatiefilm. Voor de decors deed Servais een beroep op de internationaal gereputeerde striptekenaar François Schuiten. Die ontwerpt een schitterend decor van een land waarin de inwoners gedoemd zijn om eeuwig in het heden te leven. Het scenario sputtert echter, wordt meermalen aangepast en een door acteurs vertolkte raamvertelling moet de animatie vlot trekken. Bovendien crasht de productie. Na de redding wordt de computer ingeschakeld voor de speciale effecten maar het geheel wordt in 1994 op de openingsavond van het Internationaal Filmfestival van Vlaanderen-Gent gemengd onthaald. Het visueel indrukwekkende Taxandria wordt geen succes.

Integreren

Uiteindelijk werd, vier jaar later, nog alleen Nachtvlinders naar het werk van Paul Delvaux met de Servaisgrafie-techniek gedraaid. Ook in die kortfilm slaagt Servais erin om kenmerken en eigenschappen van andere kunstenaars op een originele en verrijkende manier in zijn eigen magische oeuvre te integreren. Wie ernaar kijkt maakt een tocht doorheen een flink stuk kunstgeschiedenis van de 20ste eeuw. Er zijn tal van verwijzingen naar Léon Spilliaert, Constant Permeke, Paul Delvaux, René Magritte, Otto Dix en anderen. Buitenlandse critici aarzelen niet om Pablo Picasso, Joan Miró en Paul Klee te citeren.

Nachtvlinders still
Nachtvlinders


Tegenslag

Ondanks de technische tegenslag met de Servaisgrafie, bleef Servais niet bij de pakken neer zitten en wat hij zelf niet beheerste, vertrouwde hij anderen toe. Atraksion uit 2001 waarin twee gemeenschappen in een gevangenis vegeteren en snakken naar licht was zijn eerste door een computergestuurde kortfilm en werd vertoond op het filmfestival van Venetië. Daarna werd het stil en werkte Servais vooral aan een groots Duiven-project. Daarin wilde hij de rol onderstrepen die postduiven speelden tijdens de Eerste Wereldoorlog. De plannen en heel veel tekeningen waren al klaar, maar financieel kwam het project niet van de grond.

Inspireren

Toch bleef de Eerste Wereldoorlog de overleden regisseur inspireren. In Tank herdenkt hij aan de hand van een gedicht van Pierre Jean Jouve de inzet van de eerste tank in de toenmalige oorlogsvoering en in Der Lange Kerl die vorig jaar in première ging op Film Fest Gent, wordt François, een gewonde Franse soldaat geconfronteerd met Friedrich, een boomlange Duitse soldaat. Die tracht hij te betoveren. De door het Duitse expressionisme geïnspireerde film kan je bekijken als een pacifistische boodschap, maar evenzeer als een parodie op het Pruisische militarisme. Voor het liveaction gedeelte deed Servais een beroep op Rudi Pinceel die over hem al een documentaire had gedraaid.

Legendarisch

Tot enkele weken voor zijn dood was de met zestig grote prijzen bekroonde Servais nog dagelijks aan het tekenen. Zijn bescheidenheid was legendarisch maar zijn fiere koppigheid in het vechten voor zijn overtuiging was dat eveneens. Een en ander leidde niet alleen tot een universeel aansprekend oeuvre maar ook tot het creëren van goede structuren voor animatiefilmers. Hij stichtte mee het Vlaams Audiovisueel Fonds. Bovendien gaf hij les aan tal van universiteiten en sprak hij op ontelbare colloquia in haast alle werelddelen waar ook retrospectieven en tentoonstellingen werden gehouden. In zijn vakgebied was hij een man van wereldformaat.

Servais met cover Oorlogsherinneringen© Raoul Servais / Raoul Servais Collection

'Oorlogsherinneringen' - Boek en Tentoonstelling

Op 10 mei 1940 wordt de twaalfjarige Raoul Servais door zijn moeder gewekt met de woorden “Raoul ‘t is oorlog”. Zo beginnen zijn pas door de Koning Boudewijn Stichting uitgegeven Oorlogsherinneringen. Daarin vertelt de auteur over de vlucht van het gezin uit Oostende en al de ellende die daarmee gepaard ging. Een confronterende geschiedenis die Raoul voor het leven tekende en meermaals aan de basis ligt van zijn kortfilms. Hijzelf zorgde voor de suggestieve en pakkende illustraties.

Naar aanleiding van de uitgave nam Jacques Dubrulle, curator van de Raoul Servais Collection en erevoorzitter van Film Fest Gent, het initiatief om samen met het In Flanders Fields-museum in Ieper een tentoonstelling te organiseren. Ze loopt nog tot 31 mei 2023 in dat museum.

Tijdens deze expo zijn de kortfilms Tank, Chromophobia, Operation X-70 en Der Lange Kerl te zien. Chromophobia is ook nog tot 12 november 2023 te zien in de bijzondere setting van een bunker in het openluchtmuseum ‘Atlantikwall Raversyde’ in Oostende.

Op de webshop van Film Fest Gent zijn de twee boeken Raoul Servais, Panoramic en Raoul Servais: portret van een schilder-cineast nog te bestellen.

DSC 4815

Raf Butstraen

Met decennia filmgeschiedenis op de teller is voormalig filmcriticus Raf Butstraen de geknipte man om het laatste filmnieuws te fileren voor Film Fest Gent.