09 20 okt. '24

Marco Bellocchio, de grootmeester die de Italiaanse instituten op de rooster legt

19 2171 gallery 3
Nieuws 11 dec. 2019
Film Fest Gent kiest deze maand voor Italiaanse cinema: ‘Il Traditore’ van Marco Bellocchio. Beter laat dan nooit: op zijn 79ste maakt Bellocchio zijn eerste film over de maffia. En zo voegt hij aan zijn rijke filmografie een nieuw meesterwerk toe.

- Klik hier voor een overzicht van de deelnemende cinema's en tickets.

Het moest er wel van komen dat de regisseur die vaak een (Italiaans) instituut op de rooster legde, nu ook deze mythische misdaadorganisatie aanpakt. Na het gezin (‘I pugni in tasca’, 1965; ‘Gli occhi, la bocca’, 1982), het leger (‘Marcia triomfale’, 1976), de kerk (‘Nel nome del padre’, 1972; ‘L’ora di religione’, 2002), de pers (‘Sbatti il mostro in prima pagina’, 1972), extreem links (‘Buongiorno notte’, 2003) en het fascisme (‘Vincere’, 2009) ontfermt Bellocchio zich over misschien wel de grootste Italiaanse kwaal: de Cosa Nostra.

Bellocchio vertelt het waargebeurde verhaal van de gangster Tommaso Buscetta die zijn criminele familie uitleverde aan het gerecht. Voor de regisseur, die al vaker afrekende met vaderfiguren en verziekte familiebanden, staat de maffia voor het extreme uiterste van la famiglia. ‘Il traditore’ (‘De verrader’) is dan ook minder een genrefilm dan een zeer persoonlijke verkenning van een organisatie met eigen codes, iconografie en cinematografische tradities.

Bellocchio vertrekt van feiten die hij meteen ook in zijn eigen stijl in beeld brengt, zoals de thema’s die hij aansnijdt ook perfect aansluiten bij zijn eigen preoccupaties. Buscetta (1928-2000) ging de geschiedenis in als de eerste echte spijtoptant die meewerkte met het gerecht en dankzij wie Giovanni Falcone, de magistraat verantwoordelijk voor de antimaffiabrigade van Palermo, wist door te dringen tot de leiders van de schimmige organisatie. In 1986 mondde dat uit in het geruchtmakende monsterproces waarop een vierhonderdtal maffiosi terecht stond.

Waarheidsgetrouw

De film opent met een briljante introducerende scène waarin we kennismaken met de diverse clans tijdens het uitbundige Santa Rosalia feest van 14 juli, genoemd naar de patrones van Palermo. We worden meteen ook ondergedompeld in de ambivalente maffiamoraal waarbij begrippen als eer, loyauteit, verraad, gerechtigheid en familie een eigen, vaak contradictorische, logica hebben, losgekoppeld van de conventionele normen van goed en kwaad. De film volgt vrij getrouw de historische gebeurtenissen met als achtergrond de tweede maffiaoorlog die in de jaren ‘80 wel duizend doden eiste. Terwijl Buscetta naar Brazilië vlucht waar hij een lucratief drughandeltje op touw zet, heeft op Sicilië een bloedige afrekening plaats van de Corleonese-clan met rivaliserende fracties. De genadeloze bendeleider Salvatore Riina, zelf verantwoordelijk voor een honderdtal moorden, komt als capo dei capi aan de top van de Cosa Nostra te staan.

Buscetta zelf ontsnapt ternauwernood aan de dood en bevindt zich op een ander continent als hij verneemt dat al zijn volgelingen geliquideerd werden, inbegrepen zijn twee zonen die niks met het criminele syndicaat te maken hadden. Nadat de Braziliaanse politie hem arresteert en martelt, wordt hij uitgeleverd aan de Italiaanse justitie. Door schuldgevoelens geplaagd omdat hij zijn zonen achterliet, doet hij na een mislukte zelfmoordpoging wat geen enkel lid van de georganiseerde misdaad ooit aandurfde: hij verbreekt het heilig gebod van de omerta en praat de misdadigers, die hij niet langer als ‘mannen van eer’ beschouwt, aan de galg.

Somber fresco

Bellocchio schildert dan ook een somber fresco van de ontbinding van een wereld zonder de meest elementaire menselijke waarden. Na een leven op de vlucht krijgen we in het tweede deel van de film de confrontatie tussen Buscetta en zijn vroegere collega’s tijdens een proces dat plaatsvindt in een versterkte bunker (om aan raketaanvallen te weerstaan) en waarin de gevangenen per tiental opgesloten zitten in kooien, tentoongesteld als wilde beesten. Tijdens zijn rechtszaak kruist Buscetta toevallig ook de ultieme machtspoliticus Giulio Andreotti (occulte figuur die Paolo Sorrentino inspireerde tot zijn beste film, ‘Il Divo’ uit 2008), een ontmoeting die nooit heeft plaatsgegrepen maar hier wel verwijst naar de betrokkenheid van corrupte politici bij de maffieuze praktijken.

Wie denkt aan het Italië van de band tussen politici en criminelen, omkoopschandalen en duistere complotten, denkt meteen ook aan de politieke films van Francesco Rosi. Maar daar waar de regisseur van ‘Salvatore Giuliano’ (1962), ‘Lucky Luciano’ (1973) en ‘Cadaveri eccellenti’ (1976) voor een objectieve, analytische aanpak koos in films die opgebouwd waren als bezwarende dossiers, is de benadering van Bellocchio veel subjectiever, intimistisch en zelfs psychoanalytisch. Voor Bellocchio, die nagenoeg zijn hele volwassen leven in therapie is (van eind jaren ’80 tot halverwege de jaren ’90 schreef de omstreden psychotherapeut Massimo Fagioli mee aan Bellocchio’s scenario’s, stond hij tijdens de opnamen de regisseur bij en assisteerde hij hem bij de montage) heeft het motief van het verraad een betekenis die het criminele kader van ‘Il Traditore’ overstijgt. In een interview zei hij daarover: “Een van de betekenissen van verraden vind ik veelzeggend: het afstand nemen van een realiteit die je niet zint. Ik heb mijn katholieke opvoeding verraden door weg te gaan uit Emilia-Romagna, waar ik geboren ben. Wat mijn moeder niet beviel, maar me wel hielp volwassen te worden. En in zekere zin verraadt elke film die ik maak de vorige.”

Ook dramatisch en stilistisch wijkt Bellocchio af van de conventies van het misdaadgenre. Alhoewel de (gezien het onderwerp) onvermijdelijke wreedheden niet ontbreken en de aanslag op procureur Falcone voor een van de meest schokkende scènes zorgt die u de laatste tijd zal gezien hebben, moet de film het niet hebben van uiterlijke actie, maar wel van innerlijke spanning en introspectie.

Ondanks het etiket ‘waargebeurd’ bezit ook deze film de dromerige dimensie die we van de cineast gewend zijn, worden de hoofdpersonages gemarkeerd door de angst voor de val en de waanzin en krijgt wat aanvankelijk ‘realistisch’ lijkt vaak een expressionistische vervorming. Zelf noemt Bellocchio ‘Il Traditore’ een zeer theatrale film. Een belangrijke rechtbankscène krijgt een aria mee van zijn fetisjcomponist Giuseppe Verdi en het groteske gedrag van de betichten hoort thuis in regelrechte commedia dell’arte. Het verraad van Buscetta (een in alle betekenissen geweldige vertolking van Pierfrancesco Favino) en de destructieve razernij van Cosa Nostra-chef Riina krijgt dan weer een shakespeareaanse geladenheid. De scène met het afgesneden oor grijpt terug naar ‘Cavalleria Rusticana’, de opera van Mascagni die ook opgevoerd werd in de verwoestende finale van ‘The Godfather: Part III’ (1990) - maar daar houdt elke vergelijking met Coppola’s film ook op.

Grootst levende Italiaanse regisseur

Bellocchio, meer dan ooit in de ban van dood en verval, levert met ‘Il Traditore’ zijn meest complexe en genuanceerde meditatie af over het crimineel bewustzijn. De regisseur van ‘Salto nel vuoto’ (1980) laat andermaal zijn personages in de ‘grote leegte’ springen, meest extreem in de beproeving van Buscetta’s vrouw die in één van de meest verbijsterende momenten in de film over de gapende afgrond tussen twee vliegtuigen bengelt. Bellocchio’s magistrale mise-en-scène is hier in al haar antinaturalistische glorie, eleganter dan ooit. Zijn rijkelijke beeldtaal wordt prachtig ondersteund en uitgediept door de betoverende score van Nicola Piovani; het is de comeback van zijn vaste componist uit de jaren ’70 en vroege jaren ’80, de eerste topperiode in het indrukwekkende oeuvre van - nu Bernardo Bertolucci overleden is - de grootste levende Italiaanse regisseur.

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

Wil je op de hoogte blijven van nieuws over het festival, de films en de filmmakers, en onze activiteiten doorheen het jaar?