Film Fest Gent On Tour: 'Martin Eden'

27 martin eden c imagine
Nieuws 11 okt 2019
Met de geraffineerde Italiaanse film Martin Eden staat Film Fest Gent On Tour uitzonderlijk in het teken van de 46ste editie van FFG. Op 15 oktober, hetzelfde moment dat deze film van Pietro Marcello in première gaat op het festival, is hij ook te zien op alle locaties van onze On Tour-partners.

De Italiaanse regisseur Pietro Marcello (43) bleef tot nog toe een beetje onder de radar, ondanks het feit dat hij sinds 2004 al een tiental documentaires maakte en voor zijn eerste speelfilm 'Belle e perduta' (2015) lovende recensies kreeg.

'Martin Eden' betekent hopelijk zijn doorbraak, want het is een van de beste Italiaanse films van de laatste jaren, in mijn ogen merkelijk superieur aan het werk van over het paard getilde talenten als Paolo Sorrentino ('La grande bellezza'; 'Youth'), Nanni Moretti ('La stanza del figlio'; 'Habemus Papam'), Luca Guadagnino ('A Bigger Splash'; de remake van 'Suspiria') en Paolo Virzì ('Il capitale umano'; 'La pazza gioia').

Boekverfilming

Aan de basis van 'Martin Eden' ligt de gelijknamige roman uit 1909 van Jack London, een Amerikaanse schrijver van doorgaans in Alaska gesitueerde avonturenromans waarvan de bekendste, The Call of the Wild, zich afspeelt tijdens de goldrush van Klondike en menigmaal werd verfilmd (de beste versie is die van William A. Wellman met Clark Gable uit 1935). Van Martin Eden zijn er nog méér filmbewerkingen gemaakt. De eerste dateert al van 1914, nauwelijks vijf jaar nadat het boek verscheen; er volgden onder meer nog een Hollywoodversie met Glenn Ford in 1942, een Sovjetproductie in 1976 en een miniserie in vier delen in 1979.

Jack London was 33 toen hij het autobiografische Martin Eden schreef. Je kunt het een bildungsroman noemen omdat alles draait om de ontwikkeling en groei van een jonge man die door zijn kennismaking met cultuur tot geestelijke rijpheid en zelfontplooiing komt. Marcello verkast Jack Londons held van Oakland naar Napels en situeert zijn verhaal in een niet nader bepaalde tijd: de kostuums, de decors, de technologie en de gedragscodes wisselen van scène tot scène. Het enige wat we met zekerheid kunnen zeggen, is dat we ons in de twintigste eeuw bevinden. Aanvankelijk komt dit ontbreken van een specifieke tijd wat verwarrend over, maar al snel ontdekken we dat dit mee de zeer gelaagde visie van de film bepaalt. Het laat Marcello toe om soms vrijuit in de tijd te bewegen al naargelang de associaties en historische parallellen die hij wil oproepen.

Martin Eden (spectaculair vertolkt door de charismatische Luca Marinelli), een arme, ongeschoolde zeeman leidt een avontuurlijk leven, maar wordt onverwacht verliefd op Elena (Jessica Cressy), een betoverende jonge vrouw uit de betere kringen. Hij haat haar bourgeoisstatus, maar is tegelijk gefascineerd door haar kennis. Om zich tot haar niveau te verheffen, laat hij het zeemanschap achter zich en besluit hij, sterk beïnvloed door Baudelaire, schrijver en dichter te worden. Geen makkelijk karwei, aangezien hij als proletariër in het Napolitaans is grootgebracht en hij de Italiaanse taal nauwelijks beheerst. Maar Martin is een doorzetter en zijn honger naar kennis en drang om te leren worden door Marcello prachtig verbeeld en verwoord. Martin zegt zelf dat hij ‘binnenstapt in het koninkrijk van de kennis’ en dat hij van de nieuwe woorden die hij leert vrienden maakt.

Stilistische triomf

In de beste traditie van de Italiaanse cinema doorspekt Marcello deze ‘éducation sentimentale’ met een flinke portie politiek. Martin Eden gaat zowel over het creatieve proces als over de klassenstrijd en de diverse politieke bewegingen die in Europa opgang maken. Vrienden van Martin willen de poète maudit die hij inmiddels is geworden, bekeren tot het socialisme, maar uiteindelijk verhindert zijn geloof in de persoonlijke ontplooiing elk partijpolitiek engagement. Tijdens zijn moeizame queeste botst het collectieve voortdurend op het individuele. Zelfs als zijn geschriften gepubliceerd worden, vindt Martin geen rust, maar overheerst zijn woede en chronische ontevredenheid, tot hij uiteindelijk in zijn existentiële wanhoop verzuipt.

Martin Eden is tegelijk een originele biopic, een verhalende film met een sterke literaire en romantische inslag en een politiek essay. Stilistisch is de film een triomf. Er gaat van deze op 16 mm gedraaide film een grote picturale kracht uit. Marcello wisselt strakke tableaus af met sierlijke bewegingen en handcamera en maakt optimaal gebruik van de meest diverse stijlmiddelen, zoals personages die zich plotseling tot de camera richten. Een van de mooiste ingrepen van de documentair geschoolde Marcello zijn de beschadigde archiefbeelden van historische stakingen en betogingen die hij in zijn verhaal inlast, zonder dat die het narratief verstoren, ze lijken er integendeel onlosmakelijk mee verbonden.

Diezelfde rijkdom vinden we ook in de opmerkelijke soundtrack, een mix van klassiek orkestraal (Debussy, Bach), Italiaanse pop, een bekend deuntje van Joe Dassin (‘Salut, c’est encore moi’), elektro en Napolitaanse volksmuziek.

De complexe thematiek en esthetiek van de film zit vol verwijzingen naar de rijke geschiedenis van de Italiaanse cinema. Je denkt afwisselend aan het neorealisme van Luchino Visconti, de aanvallen tegen de burgerij van Marco Bellocchio, Prima della rivoluzione van Bertolucci (vanwege de inwijding in de liefde en de politiek) en Padre padrone van de Taviani’s (vanwege het verwerven van de taal).

Dat Pietro Marcello al die invloeden en eclectische stilistische ingrepen tot een geheel eigen stijl weet te smeden is een heuse krachttoer. Ik ben heel benieuwd naar wat deze getalenteerde Italiaanse filmmaker nog meer voor ons in petto heeft.