09 20 okt. '24

CINECLUB: SWEENEY TODD - THE DEMON BARBER OF FLEET STREET (2007)

P1agp90e6g1n3m74t18ceb5a1kuv1
20 apr. 2016
Elke maand stelt Patrick Duynslaegher, artistiek directeur Film Fest Gent in de reeks Ciné Club in Studio 5, Flagey Brussel, één van zijn favoriete films voor. Op donderdag 21 april staat de gitzwarte Gotische musical ‘Sweeney Todd: The Demon Barber of Fleet Street' (2007) van Tim Burton op het programma.

Tim Burton tekent met deze verfilming van de magistrale musical van Stephen Sondheim niet alleen zijn meesterwerk maar ook een van de beste moderne filmmusicals. Wat de film zo sterk maakt is dat het niet zomaar om een verfilming gaat, dan wel om een honderd procent cinematografische adaptatie waarbij Sondheims origineel een nieuwe invulling krijgt.

Wie het musicalgenre met zeemzoet familiaal amusement associeert, zal raar opkijken van wat zowat het donkerste en zeker het bloedigste exemplaar in de geschiedenis van het doorgaans optimistische genre moet zijn, en dit zowel inhoudelijk als visueel. Het macabere verhaal van Sondheims grimmige musical is de speels Gotische Tim Burton op het lijf geschreven. Het radicaal misantropische Sweeney Todd vertelt over een verbannen barbier (Johnny Depp) die nadat hij door een machtige rechter (Alan Rickman) onmetelijk onrecht werd aangedaan, terugkeert naar Londen, waar hij in een grauwe buurt een zaak opent waar niet alleen haar wordt gesneden maar ook deskundig kelen worden overgesneden. Zijn woede zit zo diep dat ze tot een boosaardige vindingrijkheid leidt: hij plaatst zijn kappersstoel op een valluik dat de slachtoffers pardoes in de lugubere kelder dropt, waar zijn huisbazin en partner in crime Mrs.Lovett (Helena Bonham Carter, toen nog Burtons inamorata) de lichamen in stukken snijdt en op quasi industriële wijze tot pastei verwerkt. Die als zoete broodjes over de toonbank gaan. ‘Het moorden en het kannibaliseren als metafoor voor het harteloos opmarcherend kapitalisme en de transformatie van onze medemens tot koopwaar,’ zo verwoordde de betreurde Britse recensent Philip French de diepere betekenis van de barbaarse wreedheden in deze hitmusical.

Wat dit festijn van zwartgalligheid toch ook bijzonder onderhoudend en zelfs amusant maakt is de vitaliteit en esthetische geste waarmee de ellende op het doek wordt gesmeerd. Maar altijd schuilt onder het luchtig serveren van de uitzinnige Grand Guignol een donkere wraaktragedie die ons vaak diep ontroerend is.

De strijd tussen onschuld en corruptie, tussen goed en kwaad krijgt vooral muzikaal gestalte. Anders dan veel musicals waar songs af en toe de handeling onderbreken (en afremmen) is deze Sweeney Todd voor negentig procent gezongen en ook onder de zuinige scènes met een gesproken dialoog blijft Sondheims superbe score (met zowel echo’s naar Kurt Weill als Bernard Herrmann) dreigend doorlopen. Dit in combinatie met de zwierige, elegante cameravoering en vinnige montage geeft aan de film een ongelofelijke vaart, waarbij we van het ene hoogtepunt naar het andere donderen. Met veel liefde doet Burton de briljante melodieën en dito libretto van Sondheim alle eer aan. Wat de songs zo sterk en emotioneel spannend maakt is dat in diverse duetten dezelfde teksten met flagrant tegenstrijdige gevoelens en motieven worden vertolkt. Het begint al met de openingsscène waarin Sweeney per boot in Londen arriveert en samen met zijn jonge metgezel No Place Like London zingt, dat bij Frank als een hymne aan deze grootstad klinkt en bij Sweeney een klaaglied wordt over de smerigheid en ontucht die er welig tiert. Eenzelfde dubbele gelaagdheid krijgt het liefdeslied Johanna: bij Frank (Jamie Campbell Bower) is het een hunkering naar zijn geliefde, bij Sweeney verklaart het zijn verregaande bloeddorstigheid.

Ronduit hartverscheurend is het duet Not while I’m around, dat de nietsvermoedende leerjongen zingt uit liefde voor de bazin die hij ten alle prijze tegen de boze wereld wil beschermen, terwijl zij deze ballade kreunt beseffend dat de jonge getuige uit de weg moet geruimd worden.

Burton omringde zich door enkele van de grootste talenten in hun vakgebied (onheilspellende decors van Dante Ferretti; schaduwrijke fotografie van Dariusz Wolski; kostuums van Colleen Atwood) om in de studio met behulp van digitale technologie en inspiratie uit Victoriaanse prenten, het negentiende-eeuws Londen in al zijn verstikkende ellende en duistere labyrintische grandeur tot leven te wekken als één groot claustrofobisch theater van enge steegjes en verdoken valstrikken waar geen plek is voor goedheid, fatsoen en genade.

In zijn zesde Burton-film speelt Johnny Depp een beetje de verdorven keerzijde van zijn aandoenlijk ongerepte protagonist uit hun allereerste samenwerking Edward Scissorhands. Toen had hij messen en scharen in plaats van vingers, instrumenten die hij zowel ten goede als ten kwade kon gebruiken. Nu voelt hij zich versmolten met zijn scheermessen en zingt hij ‘These are my friends/ See how they glisten.’
Met zijn gebleekt gelaat en zwart omrande oogkassen ziet Depp er opnieuw uit als een personage uit een stille film, alleen is hij nu niet engelachtig maar demonisch. Hij bijt zich vast in zijn personage alsof zijn leven ervan afhangt en zingt met een kracht en overtuiging alsof hij zijn leven lang niets anders heeft gedaan. En vooral: met een dramatische intensiteit die ons doet vergeten dat hij geen getrainde operaster is. Even perfect gecast is Helena Bonham Carter die gretig de barbier in zijn wraakqueeste assisteert en hardnekkig blijft dromen van een welverdiende rust aan zee. Het nummer By the Sea levert ook de enige scène op waarin het donkere scherm opgelicht wordt met kleur. Even maar.

‘Sweeney Todd: The Demon Barber of Fleet Street’, donderdag 21 april om 20u00 in CinéClub, Studio 5, Flagey, Brussel. Inleiding en nagesprek door Patrick Duynslaegher.
Reservaties: www.flagey.be en www.cinematek.be

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

Wil je op de hoogte blijven van nieuws over het festival, de films en de filmmakers, en onze activiteiten doorheen het jaar?