The Stud Farm (A ménesgazda)

In 1950, in het begin van de koude oorlog wordt Janos Buso als baas van een stoeterij benoemd. Deze bevindt zich niet ver van het ijzeren gordijn: een mijnenveld. Het personeel komt meestal uit het officierenkorps van het vorige bewind, en ze verwelkomen hun nieuwe chef, die maar een eenvoudige landbouwer is op een vrij vijandige manier. Het minderwaardigheidskomplex van Buso verbetert hierdoor zeker niet, en door zijn naïviteit werkt hij meer op de lachspieren van zijn onderdanen dan zijn gezag te imponeren.

Menselijk kontakt is kompleet uit den boze en alle pogingen om een beroep te doen op de zin voor solidariteit of begrip zijn vruchteloos. Erger nog: een officier pleegt zelfmoord wanneer zijn gedeporteerde vrouw zwanger is van een collega, en de stoeterij krijgt regelmatig bezoek van de geheime politie. Buso, die van deze achtergrond helemaal niet op de hoogte was wordt op de vingers getikt door de partij. De officieren denken echter dat hij de schuldige is van het verraad. Er ontstaat een gevecht in regel waar Buso door messteken getroffen wordt. De officieren vluchten weg naar de grens, hierbij het mijnenveld vergetend ... (persmap)