Regisseur
Luc Béraud
Componist
Antoine Duhamel, Maurice Jarre
Met
Jean-François Stévenin, Bernadette Lafont, Virginie Thévenet
Editie 1979
110'
-
1978
-
Drama, Komedie
-
Taal:
Frans
Als één en dezelfde film gedurende een jaar wordt uitverkoren om de Franse Kinema op al de buitenlandse festivals te vertegenwoordigen, dan kan dat twee dingen betekenen: de film is ofwel uitzonderlijk goed, ofwel gaat het beroerd in de Franse Kinema. Er gaan momenteel nogal wat stemmen op die het tweede onderschrijven, maar het regiedebuut van Luc Béraud is op zijn minst erg interessant en daarnaast is zijn film ook erg geestig. Centraal personage is de schrijver Paul, die er na een suksesvol eerste boek al jaren niet in slaagt een tweede te schrijven. Hij wordt onderhouden door zijn vriendin met wie hij overigens sindsdien ook een impotente verhouding heeft. Hij begint geleidelijk aan een wrok jegens haar te koesteren zodat ze hem tenslotte het huis uit gooit. Zijn zwervende belevenissen als hij aan zichzelf is overgeleverd worden de stof voor zijn nieuwe roman.
LA TORTUE SUR LE DOS is een fris geluid in de matte Franse filmerij der jongste jaren. Een werkstuk dat geen breuk betekent maar in de kontinuiteit ligt van de Franse literaire en Parijse kinema op zijn best. Schatplichtig ook aan de nouvelle vague en de vernieuwingsstroom die daaruit voortvloeide. Herinneringen aan LA MAMAN ET LA PUTAIN zijn niet uit de lucht. Helder, soepel, met ongewone humoristische klemtonen, vertelt Béraud op een onderhoudende manier de ups and downs van het liefdesverhaal tussen Paul en Camille. Hierbij voortreffelijk geholpen door de trefzekere en spitante vertolking van Stêvenin en Lafont die de show steelt. Dialogen, kamerainstelling, keuze van dekors en rekwisieten, scène-opbouw en ordening, het is allemaal dermate gekomponeerd dat het effekt sorteert en dat achter dit humoristische en komische spel een stuk menselijk onbehagen, frustratie, pijn en liefde wordt opgeroepen. Dan volgt naar het midden van de film toe een overgang na een scène in een bioskoopzaal waar twee grote films op het programma staan, shot dat in een travelling uitmondt op de Place de la Bastille, hierbij een zin van Jules Renard illustrerend die Paul tevoren in zijn notaboekje optekende: "Pourquoi se déplacer, d’une certaine hauteur de rêve on voit tout." En meteen zit men in een bevreemdende wereld van armoedige hotelkamers, sadistische klabakken en angstaanjagende figuren. Als een soort vagebond werkt Paul nu met veel inspiratie, met geest en lichaam aan het uitschrijven van zijn roman "L' Homme de Chambre". Dit laatste deel van de film is de uitbeelding van het kreatieve werkproces van Paul bij het schrijven van zijn boek waarin hij zichzelf voortdurend stopt. Eenmaal het boek af, staat Camille op hem te wachten aan de uitgang van een landelijk stationnetje, in de gutsende regen, midden het gedonder van een onweder met zeer veel zon: het gefabriceerde van dit tafereel onderstreept de ongewone draai die Béraud aan het happy end wil geven. Luc Béraud heeft met LA TORTUE SUR LE DOS een werkstuk afgeleverd waarin klassieke gegevens als het liefdesverhaal tussen een man en een vrouw en de vreugde en de pijn van het schrijverschap op een onkonventionele manier in beeld wordt gebracht.
LA TORTUE SUR LE DOS is een fris geluid in de matte Franse filmerij der jongste jaren. Een werkstuk dat geen breuk betekent maar in de kontinuiteit ligt van de Franse literaire en Parijse kinema op zijn best. Schatplichtig ook aan de nouvelle vague en de vernieuwingsstroom die daaruit voortvloeide. Herinneringen aan LA MAMAN ET LA PUTAIN zijn niet uit de lucht. Helder, soepel, met ongewone humoristische klemtonen, vertelt Béraud op een onderhoudende manier de ups and downs van het liefdesverhaal tussen Paul en Camille. Hierbij voortreffelijk geholpen door de trefzekere en spitante vertolking van Stêvenin en Lafont die de show steelt. Dialogen, kamerainstelling, keuze van dekors en rekwisieten, scène-opbouw en ordening, het is allemaal dermate gekomponeerd dat het effekt sorteert en dat achter dit humoristische en komische spel een stuk menselijk onbehagen, frustratie, pijn en liefde wordt opgeroepen. Dan volgt naar het midden van de film toe een overgang na een scène in een bioskoopzaal waar twee grote films op het programma staan, shot dat in een travelling uitmondt op de Place de la Bastille, hierbij een zin van Jules Renard illustrerend die Paul tevoren in zijn notaboekje optekende: "Pourquoi se déplacer, d’une certaine hauteur de rêve on voit tout." En meteen zit men in een bevreemdende wereld van armoedige hotelkamers, sadistische klabakken en angstaanjagende figuren. Als een soort vagebond werkt Paul nu met veel inspiratie, met geest en lichaam aan het uitschrijven van zijn roman "L' Homme de Chambre". Dit laatste deel van de film is de uitbeelding van het kreatieve werkproces van Paul bij het schrijven van zijn boek waarin hij zichzelf voortdurend stopt. Eenmaal het boek af, staat Camille op hem te wachten aan de uitgang van een landelijk stationnetje, in de gutsende regen, midden het gedonder van een onweder met zeer veel zon: het gefabriceerde van dit tafereel onderstreept de ongewone draai die Béraud aan het happy end wil geven. Luc Béraud heeft met LA TORTUE SUR LE DOS een werkstuk afgeleverd waarin klassieke gegevens als het liefdesverhaal tussen een man en een vrouw en de vreugde en de pijn van het schrijverschap op een onkonventionele manier in beeld wordt gebracht.
Image gallery
Generiek
Regisseur
Luc Béraud
Componist
Antoine Duhamel, Maurice Jarre
Met
Jean-François Stévenin, Bernadette Lafont, Virginie Thévenet
Scenario
Luc Béraud, Claude Miller
Cinematograaf
Bruno Nuytten
Monteur
Joële Van Effenterre
Meer informatie
Taal
Frans
Productielanden
Frankrijk
Jaar
1978