Editie 1981 Groot Festival

MY CHILDHOOD en MY AIN FOLK worden in een dubbel programma voorgesteld. MY WAY HOME wordt alleen vertoond, in een tweede afzonderlijke vertoning.

BILL DOUGLAS
Als zoon van een mijnwerker groeide hij op in een Schotse mijnstreek, verbleef in een Edinburghs opvangcentrum. Daalde af in de mijn, maar dat was hij snel beu. Vertrok naar Engeland en begin TV-akteur bij Joan Littlewood’s “Theatre Workshop”. Vanaf 1970 studeerde hij aan de London Film School. Dankzij een premie van het BFI kon hij zijn eigen jeugd verfilmen in een trilogie: MY CHILDHOOD (‘72), MY AIN FOLK (‘73) en MY WAY HOME (‘77).

Het eerste deel, MY CHILDHOOD, speelt zich af in een Schots mijnwerkersplaatsje aan het eind van W.O. ll. Men ziet het trieste bestaan van een jongetje in een omgeving die weinig vreugdevols te bieden heeft. Een schitterende en bewogen herdichting van een levensfase. Het tweede deel, MY AIN FOLK, maakt de evolutie duidelijk: het is een zaak van geven en nemen geworden, want de eerste emotie blijkt de sterkste en de zuiverste, daarna komt de groeiende vaardigheid in dramatisering steeds meer aan de orde. In MY WAY HOME zien we Jamie tijdens zijn militaire dienst in Egypte, wat hem nieuwe levensmogelijkheden biedt: voor het eerst ontdekt hij dat hij zelf zijn leven kan bepalen.

Bill Douglas is tussen '71 en '77 met het nieuwe drieluik bezig geweest. Steve Archibald speelt de jongen Jamie als klein kind maar ook als 18-jarige. Zijn “groei” loopt dus parallel met die van Jamie, wat de film een extra dimensie van echtheid verleent. Douglas weigerde drie verschillende akteurtjes zijn rol te laten spelen; hij gaf er de voorkeur aan geduld te oefenen tot Steve Archibald opgroeide, omdat hij zijn jeugd wilde vastleggen zonder kunstgrepen. "Het is erg grauw en grijs" zegt Bill Douglas "maar de werkelijkheid was nog erger. Het is een film en ik wil hier niet teveel de nadruk opleggen, maar ik geloof dat het in het echt zwarter was. Ik geloof niet dat ik het talent had het zo zwart als de realiteit te maken". Een verklaring die je na het zien van de film even doet verbleken. Jamie woont met z'n ouder neefje Tommy (in het begin zijn ze zo'n 7 en 11 jaar) bij zijn grootmoeder. Het drietal is inderdaad onbeschrijflijk arm. Zo moeten ze stukken behangpapier scheuren en een stoel kapot hakken om vuur te maken, letterlijk om grootmoeder in leven te houden. Woede, verdriet, armoede: het klinkt te erg om waar te zijn.

De stijl van Bill Douglas is die van de oude zwarte, maatschappelijke romantiek, waarin het romantische niet bepaald werd door mooie en/of sentimentele dingen, maar door de grauwheid van een ondermaats bestaan. Wat de film desondanks als monument redt, is de aangrijpende waarachtigheid die ervan uitstraalt. Want de kinderen figureren zo weerloos en bedroefd kinderlijk dat je wel van ze moet houden.

De MY CHILDHOOD-trilogie is natuurlijk geen avonturenfilm geworden, maar wel een kreatie: het realisme in de films van Bill Douglas mag een ontdekking genoemd worden. De verrassing is dat hij zijn herinneringen in filmbeelden helemaal verteld vanuit het gezichtspunt van het kleine jongetje dat hij vroeger was, tenminste zoals hij het zich herinnert. Wat de volwassenen doen en zeggen is soms volkomen onbegrijpelijk, maar volwassenen doen en zeggen nu eenmaal dingen die voor kinderen buiten hun bevattingsvermogen liggen, ook al zijn het vaak dingen die hen ten nauwste raken. De ascetische beelden uit het begin: doorweekte velden, spookachtige huizenrijen en hun kille interieurs zonder meubels lijken eerst geschikt als spaarzame achtergrond voor een klein budget. Maar naarmate de trilogie vordert en de dekors meer kompleks worden, wordt het duidelijk dat de strikte beheersing van Douglas op alle vlakken een zaak is van oordeel en artistieke keuze.

Bij het bekijken van BW Douglas' trilogie vallen twee zaken vooral op: ten eerste de herinnering aan de zogenaamde kinderliteratuur uit de XIXe eeuw met werken als "Alleen op de wereld" en "Oliver Twist'. Maar hier is er geen sprake van sentimentalisme. Jamie weent nooit, veroordeelt nooit, begeert nooit. Hij kijkt alleen maar, als het ware om van de tederheid die hij niet kent een voorraad op te stapelen. Al het leed van de wereld ligt in Jamie's ogen en dat is onverdraaglijk. Het tweede opvallende is dat, zoals we hoger af schreven, de opstapeling van al die miserie niet uitloopt op een melodrama. Dat komt waarschijnlijk omdat Bill Douglas ze zelf heeft meegemaakt en omdat zijn films zo echt overkomen. Hij blijft trouw aan de indruk van zijn kinderjaren en hij punctueert zijn films met niemendalletjes, kinderlijkheden en ongerijmdheden die de wereld van het kind bepalen. In zijn kinderjaren heeft niemand van Bill Douglas gehouden, maar Bill Douglas houdt van het kind dat hij zelf is geweest, en deze liefde is een onverbiddelijke aanklacht tegen armoede, onverschilligheid en wreedheid. Zonder toegevingen, zonder beroep te doen op medelijden.