Filmmuziekseminarie opent ogen en oren

23 okt 2015
Ooit al eens hoorn- en cellomuziek als mist uit de grond zien komen? Het overkwam een driehonderdtal deelnemers aan het jaarlijks door Film Fest Gent georganiseerde Filmmuziekseminarie dat in het teken stond van de Britse filmmuziek. Voor dat misteffect is componist George Fenton verantwoordelijk in de openingsscène van Ken Loach’s ‘The Wind That Shakes the Barley’.

Wie het effect zag en hoorde, vergeet het nooit meer. Want het is een perfect voorbeeld van hoe muziek een beeld kan upgraden. Zoiets kan maar als regisseur en componist perfect samenwerken. Ook Craig Armstrong en David Pemberton illustreerden aan de hand van goed gekozen fragmenten hoe ze als componist te werk gaan. Armstrong, huiscomponist van Baz Luhrman toonde aan hoe hij in ‘The Great Gatsby’ een orkestraal palet gebruikt omdat je daarmee een breed spectrum aan emoties kan bespelen. “De muziek moet het publiek een beetje inpakken”, gaf Armstrong toe. Het ging er helemaal anders aan toe bij ‘Far from the Madding Crowd’ van Thomas Vinterberg. De openingsbeelden baarden de regisseur zorgen en met Armstrongs muziek vertonen ze toch een zekere coherentie. Beeld en klank zorgen nu voor een soort ouverture op het aan Thomas Hardy ontleende verhaal.

Maar wat een tegenstelling tussen de originele verhalende muziek van vernoemde componisten en het klankenpalet van Daniel Pemberton in diens ‘The Man from U.N.C.L.E.’ Pembertons compositie schiet alle kanten uit en groeit uit tot een ware klankenorgie. Maar wel een waarin beelden voor structuur zorgen. Met zijn score wilde voor die film wilde Pemberton “met de sound van vandaag terugkeren naar de muziek van de jaren zestig”. Daarbij maakt hij onder meer gebruik van een echokamer en vervormt hij de klank van tal van instrumenten. Zijn werkwijze brengt met zich dat zijn scores, in tegenstelling van die van zijn collega’s op het muziekseminarie, niet altijd voor een orkestrale of symfonische uitvoering in aanmerking komen. Pemberton steekt het niet onder stoelen of banken dat hij op zoek is naar een nieuwe taal voor filmklanken. En hij onderstreept daarbij het belang van evolutie en leerschool. Die kreeg hij door veel voor de tv-series van de BBC te werken en in zijn eigen artistiek traject en project te geloven. “In iedere nieuwe situatie heb ik bijgeleerd” onderstreept hij en hij drong bij de toekomstige componisten aan om “niet voor de producenten van een film maar voor de film zelf te werken”.

Zowel Armstrong als Pemberton werkten al voor Britse en internationale producties. Of er een verschil bestond tussen beide culturen, vroeg seminarie curator Martine Huvenne zich af. Voor Craig Armstrong was de vraag een aanleiding om de vele comités te hekelen die zich in Groot-Brittanië met film bemoeien. “We hebben een committee-driven filmindustrie”, beweert Armstong en “als een creatief artiest is het soms moeilijk om daar tegen op te boksen”. Collega Pemberton sloot zich daar een beetje bij aan en onderstreepte het gemak waarmee hij in Hollywood door Ridley Scott werd geëngageerd om de muziek te componeren voor zijn ‘Steve Jobs’. “Ik had een afspraak met Scott, die zag mijn film, en de zaak was beklonken”, zegt Pemberton die op de WSA 2014 gelauwerd werd met de “Discovery of the year” Award. Morgen, op de 15e verjaardagseditie van de World Soundtrack Awards staat Pemberton op het programma met muziek uit onder meer ‘The Awakening’ en uit ‘Steve Jobs’.
Op het filmmuziekseminarie werd meer dan eens de noodzaak van een goede en sterke band tussen regisseur en componist beklemtoond. Craig Armstrong aarzelde daarbij niet om de vergelijking met een huwelijksrelatie te maken. “Hoe beter de verhouding hoe beter de muziek”, zei hij kernachtig er aan toevoegend “dat er ook in de relatie componist-regisseur goede en slechte dagen zijn”. Op de vraag wat er typisch Brits en wat er typisch Amerikaans is aan filmmuziek kwam er geen eenduidig antwoord. Beide “genres” zijn moeilijk af te lijnen en “overlappen” elkaar. Curator Martine Huvenne zag vooral in de Europese traditie werkende en gewortelde Britse componisten die tegelijk aan de Amerikaanse vereisten van filmmuziek, verduidelijking van het verhaal en ondersteuning van het visuele, voldoen. Daniel Pemberton wees er wel op dat “klantentevredenheid” geen rol mag spelen bij het componeren. Daarom bezwoer hij de toekomstige componisten in Kinepolis nooit de term “client satifaction” als lokker op hun website te zetten. Wel het aanleveren van “great music”. Wat hij daarmee bedoelt, kan je morgen om 20u. in ’t Kuipke Gent beluisteren. Niet te missen!

Raf Butstraen