09 20 okt. '24

Festivalfilm op DVD: Promised Land

P18fcmri72tis1o4u1hcd4la1bop1
28 jan. 2014
Alhoewel Promised Land in het huidige aanbod van Hollywoodfilms een buitenbeentje is, past de jongste film van Gus Van Sant wel binnen een Amerikaanse traditie van sociale drama’s waarin mensen in naam van de vooruitgang worden onteigend of van hun grond verdreven. Het conflict draait dan om het behoud van traditie en conservatieve waarden tegenover de opmars van nieuwe technieken en modernisering. En natuurlijk zit er in dit type drama een reukje aan het begrip ‘vooruitgang’ en hoeft de term ‘conservatief’ niet noodzakelijk een pejoratieve bijklank te hebben. Elia Kazan maakte in 1960 met Wild River (met Montgomery Clift en Lee Remick) een van de sterkste van deze ‘traditie versus vooruitgang’ parabels. De tegenstellingen hebben inderdaad vaak een (verdoken) Bijbelse dimensie, waarin ook het contrast speelt tussen het godvrezende platteland en de zondige grootstad.

In Promised Land zit die Bijbelse allusie al meteen in de titel en gaat het om het conflict tussen de bewoners van een klein dorpje en de vertegenwoordigers van een groot bedrijf die hen een lucratief aanbod doen om op hun land te mogen boren. Het bedrijf is gespecialiseerd in schaliegas, een omstreden energiebron. Het ontginnen van dit gas kan inderdaad voor de heropleving zorgen van de door de economische crisis zwaar getroffen streek, maar wat de vertegenwoordigers er niet bij vertellen is dat de chemische producten die bij het boren gebruikt worden de bodem kunnen aantasten en het hele ecologisch evenwicht van de regio in gevaar brengen.

Matt Damon speelt Steve Butler, een van de vertegenwoordigers van oliebedrijf Global die samen met zijn vrouwelijke collega Sue Thomason (Frances Mc Dormand) naar een dorpje in Pennsylvania reist om de boeren te overhalen op hun land te laten boren. Gehuld in boerenkleding om de locals wat meer vertrouwen in te boezemen lukt het ze aanvankelijk wel om de grondeigenaren met een aanlokkelijk financieel voorstel over de streep te trekken. Tot een old-timer ( glansrol voor Hal Holbrook, de karakterspeler die voor ’t eerst van zich deed spreken toen hij in All the President’s Men de raadselachtige klokkenluider Deep Throat vertolkte) zich schrap zet en vragen stelt bij de schade die het boren kan toebrengen aan de watervoorraad, de veestapel en het land zelf. Steve en Sue krijgen ook flink weerwerk van de milieuactivist Dustin Noble (John Krasinski, bekend als Jim uit The Office) die plotseling ten tonele verschijnt, met zijn foto’s van dooie koeien de balans in zijn voordeel doet overslaan en bovendien met Steve de concurrentie aangaat in het charmeren van de plaatselijke lieve schooljuf (Rosemarie DeWitt), een personage dat nooit mag ontbreken in films waarin kwieke jonge stedelingen zich plotseling melden in een boerengat met schaarse love-interest.

De clichés lagen voor het rapen in dit uit de actualiteit geplukte verhaal met ook een groot David & Goliath gehalte: van de arme doch waardige boerenpopulatie tot de lepe representanten van het genadeloos corporate kapitalisme; van de idealistische milieumilitant tot de dubieuze plotwendingen die ons het gras van onder de voeten wegmaaien.

Wat de film zo veel beter en sterker maakt dan op basis van de premisse zou kunnen verondersteld worden, is dat Van Sant in deze sjablonen, vooroordelen en stereotypes heel wat nuances en dubbelzinnigheid aanbrengt en gebruik maakt van die plot-twists om de toeschouwer verplichten om tijdens het kijken naar de film zijn mening bij te sturen of vastgeroeste opinies in twijfel te trekken. Waardoor een film die op het oog klassiek lijkt, uiteindelijk heel on-Hollywoods is in de manier waarop de toeschouwer wordt uitgedaagd en aangezet om zelf tot na te denken over de economie versus natuurkwesties.

Veel heeft natuurlijk ook te maken met de casting van Matt Damon (van de Bourne-reeks), een acteur die staat voor rechtschapenheid en rechtlijnigheid en immer sympathie opwekt. Niemand incarneert de everyman, de man van het volk, beter dan Matt Damon. We staan dan ook meteen aan zijn kant, zelfs al weten we dat hij niet de hele waarheid spreekt. De hele film lang speelt Van Sant met het integer imago van zijn steracteur, zodat we nooit goed weten hoe oprecht hij is terwijl hij met een moreel dilemma worstelt. Van Sant vertikt het ook om de werknemers als schurken voor te stellen. ‘I’m not a bad guy,’ zegt Matt Damon met klem en inderdaad is zijn geloof in de positieve verandering die zijn boorbedrijf kan betekenen gemeend, ook en vooral omdat hij als inwoner van Iowa zelf zijn geboortestadje zag wegkwijnen, wat hem ervan overtuigt dat het plattelandsleven niet door landbouw alleen kan voortgezet worden.

Van Sant toont zich in deze bescheiden, low-key film een groot regisseur in zijn capaciteit om wat een erg saaie en schoolse bedoening had kunnen zijn, levendig en boeiend te houden. Ook voor wie nu niet ook meteen wakker ligt van de discussie rond fracking (de officiële naam voor de omstreden boortechniek). Hij bereikt dit door de lichte toon die het zware drama neutraliseert - vooral in de grappige compliciteit tussen Damon en McDormand terwijl ze hun boodschap van deur tot deur proberen te verkopen. En ook door zijn ongedwongen stijl en manier van vertellen die zeker niet documentair is, want de mise-en-scène is wel degelijk zeer doordacht, maar zonder dat de regisseur aandacht voor zijn werk opeist, met hooguit af en toe zijn discreet poëtische visie op het verstilde platteland.

Uit alle beelden en situaties blijkt ook Van Sants oprecht respect en liefde voor een ruraal Amerika en zijn bevolking die maar zelden in een Hollywoodproductie aan bod komt, tenzij in de meest karikaturale en potsierlijke termen, gaande van plompe komedie tot gedegenereerde country-horror.
Ogenschijnlijk hoort Promised Land tot het mainstream-werk van Gus Van Sant die in zijn carrière experimenteel opgevatte cinema graag afwisselt met traditioneel verhalende cinema. Alhoewel dit allemaal makkelijk zeggen is, want in de praktijk tast hij soms ook binnen eenzelfde film die twee uitersten af. Zo bevat de zogeheten mainstream cinema van Van Sant zowel zijn meest conventionele en sentimentele films (Good Will Hunting, 1997; Finding Forrester, 2000) als de provocerende Nicole Kidman zwarte komedie To Die For (1995) en de militante gay biopic Milk (2008). Terwijl zijn formeel en dramatisch meer vrijgevochten werk zowel zachte avant-garde (Drugstore Cowboy, 1989; My Own Private Idaho, 1991) als radicale narratieve experimenten omvat (Gerry, 2002; Elephant, 2003; Last Days, 2005). Om de verwarring compleet te maken is er dan ook nog de film waarin het experimentele en het traditioneel verhalende volledig in elkaar opgelost geraken: de puur conceptuele shot-for-shot remake van Psycho (1998).

PROMISED LAND
van Gus Van Sant
VS
2012
106 min.
Film: ***

(A-Film)

Schrijf je in op onze nieuwsbrief

Wil je op de hoogte blijven van nieuws over het festival, de films en de filmmakers, en onze activiteiten doorheen het jaar?