Peter Stein is zo'n beetje de Fassbinder van het Duitse toneel. Tegen het einde van de jaren zestig kwam hij naar voren als een onconventioneel toneel-regisseur, een man die, geïnspireerd door de studentenbeweging, de maatschappij op het toneel wilde brengen. Gorki schreef Somrnergäste tussen 1902 en 1904, daartoe geïnspireerd toen hij in 1902 de zomer in een datsja, een buitenhuis, doorbracht. Dertien mensen (bij Gorki waren het er vijftien, maar Strauss hoeft twee minder belangrijke personages weggelaten) logeren in de datsja van één van hen, de advocaat Sergej Basow. Allen zijn het welgestelde intellektuelen, zoals de arts Marja Lwowna, de schrijver Jakow Schalimow, ingenieur Pjotr Suslow en filosoof Pawel Rjumin. De groep vrienden en familieleden hebben één gemeenschappelijk uitgangspunt: ze zijn ontevreden met het leven dat ze leiden, willen dat veranderen maar hoe dat dan zal moeten, daarover worden ze het maar niet eens. Dat leidt tot irritaties, spanningen en soms felle diskussies, waaruit drie van de dertien als de meest overtuigende naar voren komen. Op de eerste plaats Warja, de vrouw van de advocaat: haar huwelijk is een farce geworden, zinnige gesprekken worden er tussen haar en Sergej niet meer gevoerd. Ze is verliefd op Schalimow, filosoof Rjumin is weer verliefd op haar maar beide liefdes worden niet beantwoord, ook al omdat Warja de stap van het verlaten van haar man niet durft te nemen. Haar broer Wlas is de cynicus van het gezelschap, hij is grappig op een irritante en vervelende manier totdat zijn werkelijke aard naar boven komt. De derde is de arts Marja, op wie Wlas, als hij eenmaal serieus wordt, verliefd blijkt te zijn maar ze vindt zichzelf te oud om nog aan zoiets als liefde voor de jonge Wlas te denken. Zij is het die tegen de anderen onder het eten uitvalt en als oplossing sociaal engagement aandraagt, een oplossing die door bijna niemand serieus wordt genomen. De eigenlijke climax van alle onderlinge irritaties, spanningen en frustaties vindt niet zozeer tijdens dat eten, tegen het einde van Steins Sommergäste plaats, maar al eerder, tijdens een picknick, dan lijkt ieder zijn illusies te verliezen. "Ik ben toch alleen maar een dikke, domme vlieg die naar buiten, de vrijheid in wil maar steeds tegen het raam botst", zegt Warja, en als ze dan toch met Sergej in gesprek komt, zegt die in een poging tot verzoening:
"Ik houd van alles en haat niets".
Image gallery
Generiek
Peter Stein
Peter Fischer
Wolf Redl, Edith Clever, Ilse Ritter, Bruno Ganz, Otto Sander, Jutta Lampe
Botho Strauß
Michael Ballhaus
Siegrun Jäger
Regina Ziegler
Meer informatie
Duits
West-Duitsland
"Sommergäste" (Maxim Gorky)
1976