3e444892 74fc 4335 8a2f ce01d1fa703d

Eric Rohmer

Perceval le gallois (Perceval)

Regisseur Eric Rohmer Componist Guy Robert Met Fabrice Luchini, André Dussollier, Solange Boulanger
Editie 1981
140' - 1978 - Drama, Romantisch, Muziek/Musical - Taal: Frans
ERIC ROHMER
Ex-kriticus van "La Revue du Cinéma", "Arts" e.a., ex-hoofdredacteur van "La Gazette du Cinéma" en "Les Cahiers du Cinéma"; auteur van een belangrijk werk, i.s.m. Claude Chabrol over Hitchcock. Realiseerde vanaf 1950 kortfilms, werkte voor de ORTF ('64 - '69). Zijn belangrijkste werk blijft LES SIX CONTES MORAUX ('62-'73) bestaande uit LA BOULANGERE DE MONCEAU ('62), LA CARRIERE DE SUZANNE ('63), LA COLLECTIONNEUSE ('67), MA NUIT CHEZ MAUD ('69), LE GENOU DE CLAIRE ('70), L'AMOUR L'APRES-MIDI ('72). Zijn andere langspeelfilms zijn LE SIGNE DU LION ('59), LA MARQUISE D'O ('76), PERCEVAL LE GALLOIS ('78). Met LA FEMME DE L'AVIATEUR ('81), startte Rohmer met een nieuw projekt van lange adem "Comédies et Proverbes".

Het idee om de roman van Chrétien de Troyes te verfilmen bestond bij Rohmer al lang: in 1964 wijdde hij al één van zijn schooltelevisieuitzendingen aan Perceval, dat hij toen uitbouwde met miniaturen. Het idee is lang vaag gebleven, het grootste probleem was hoe de tekst over te zetten, omdat Rohmer het origineel van Chrétien de Troyes zo dicht mogelijk wilde volgen, er niets wilde aan veranderen. Dit rijpingsproces heeft uiteindelijk 14 jaar geduurd. Men weet het, Rohmer is niet de man van "gemakkelijke" ondernemingen en weigert elke "spektaculaire" toegeving, men kan van hem geen historische hollywoodiaanse film verwachten. In de kontekst van een niet zo vernieuwende kinematografie van het eind der jaren '70- begin der jaren '80 vormt PERCEVAL LE GALLOIS een gelukkige uitzondering: een adaptatie van de middeleeuwse roman van Chrétien de Troyes, met behoud van de acht lettergrepige verzen, van het (bewerkt) oud-frans, vormt dan ook een enig experiment. Het gebruik van het middeleeuws frans met behoud van verzen en rijmen geeft al zeer goed de sfeer der XIIe-XIIIe eeuw weer, voeg daar nog aan toe het gebruik van een koor dat de handeling uitlegt en je wordt zo in de periode van Chrétien de Troyes binnengeleid. Een andere originaliteit van Rohmer is dat de personages zelf het koor aflossen, hun eigen daden en handelingen bekommentariëren.

De periode van Chrétien de Troyes is een periode van overgang - hij leefde van ± 1135 tot ± 1150: de eerste resultaten van een Kerk die de ridderkultuur tracht te vermenselijken; de vrouw poogt haar plaats in de maatschappij te hernemen, die zij verloren was in de voorafgaande periode van anarchie en grote invasies. Deze trend was in het begin het duidelijkst in het Zuiden, maar op het einde van de Xlle eeuw komt het Noorden onder de invloed van de hoofse kultuur. PERCEVAL LE GALLOIS kan als één der mooiste voorbeelden gelden van de hoofse literatuur: tegenover de liefde - de vrouw - staat het avontuur, een mannenzaak.

Perceval werd opgevoed in een afgelegen kasteel, door zijn moeder, omdat zij hem wilde onttrekken aan dat riddergedoe, daar haar man en twee andere zonen reeds gesneuveld waren. Jammer genoeg voor haar, zal Perceval toevallig in het woud enkele ridders ontmoeten, en staat hij zo verbaasd van al hun daden dat hij het familiaal kasteel verlaat om zelf ridder te worden. Het idee van ridderschap en - klasse wordt volledig geïdealiseerd, bijna irreëel. Het grootste probleem is om dit alles in een filmtaal over te brengen. Rohmer beslist zijn personages realistisch te behandelen, maar het kader is volledig gestileerd, bijna abstrakt. Dit geeft een zeer gezuiverde indruk, bijna levensloos. Dit kunstmatig aspekt van het dekor vertolkt schitterend dat het verhaal in een denkbeeldige wereld plaats heeft. Voor de "buitenopnamen" heeft men een soort klein veld waar zich zowel de tornooien als alle scènes te paard afspelen, één enkel woud, één enkele weide, één enkele rots, één enkel kasteel (alleen herkenbaar door de veranderlijke wapenschilden). Dat alles verwijst naar de vaste dekors van de mysteriespelen. Er is slechts één binnendekor, dat gebouwd is naar het plan van een romaanse kerk, die steeds op een andere wijze is geschilderd overeenkomstig de scènes. De wisselingen in opnamehoek en belichting maken het dekor veel gevariëerder dan het in werkelijkheid is. Het dekor tracht een onvervalst romaanse sfeer uit te drukken; de romaanse kunst heeft zich ook nooit laten inpalmen door een realisme.

Je zou PERCEVAL, LE GALLOIS kunnen omschrijven als het werk van een orkestdirigent, als het werk van een komponist. Als begeleider heeft Rohmer een open oog voor de grafische en plastische eenheid in het beeld, voor het overbrengen van de struktuur van de tekst op de film. De vindingrijkheid en de juistheid van de weergave weten het historisch barbaarse van de inspiratiebron te overtreffen. In deze PERCEVAL, LE GALLOIS is de kennis, hoe diep ze ook weze, altijd onderworpen aan het geweten, omdat dit laatste het eerste bepaalt en verantwoordt. Rohmer zet hier een nieuwe stap bij het verwerken van de kontradikties die doorheen heel zijn werk verspreid zijn: de tegenstellingen worden complementair, versmelten tot een duidelijk samengesteld geheel.

Image gallery

240a67d6 3f52 4056 a25f 3af81c019067
3e444892 74fc 4335 8a2f ce01d1fa703d

Generiek

Regisseur

Eric Rohmer

Componist

Guy Robert

Met

Fabrice Luchini, André Dussollier, Solange Boulanger

Scenario

Eric Rohmer

Cinematograaf

Néstor Almendros

Monteur

Cécile Decugis

Producent

Margaret Ménégoz, Barbet Schroeder

Meer informatie

Taal

Frans

Productielanden

Italië, Frankrijk, West-Duitsland

Scenario gebaseerd op

"Chrétien de Troyes" (Chrétien de Troyes)

Jaar

1978