Regisseur
Stanley Donen
Componist
Ralph Burns
Met
George C. Scott, Trish Van Devere, Red Buttons, Eli Wallach
Editie 1980
105'
-
1978
-
Komedie, Sport, Muziek/Musical
-
Taal:
Engels
Het zal wel niemand verbazen dat Stanley Donen verzot is op de Hollywoodfilm uit de jaren dertig. Bijna dertig jaar na zijn weergaloze Singin' in the Rain komt hij ons opnieuw blij verrassen met een film, die zowel een liefdesverklaring is als een persiflage. Ditmaal liet hij zich echter niet inspireren door het pittoreske leven in de toenmalige filmstudio's, maar door de filmwerken die er aan de lopende band werden vervaardigd. Movie Movie prezenteert ons namelijk een volledige vertoning, zoals ze plaats had kunnen vinden in een of andere bioskoop uit de jaren dertig, Oorspronkelijk lag het in de bedoeling dat Movie Movie zou bestaan uit al de delen van de toen gebruikelijke dubbelprogramma's, dus uit twee volledige en uiteenlopende lange speelfilms, met tussendoor bovendien een aktualiteitenmagazine en twee lancementen van de speelfilms voor het daaropvolgende weekprogramma. Het is wel jammer dat uiteindelijk de aflevering van Fox Movietone weggevallen is, maar dit gebeurde misschien om de film niet al te zeer te binden aan een bepaalde datum. Eveneens sneuvelde een van de lancementen, maar op kostelijke wijze vergast het overgebleven aankondigingsfilmpje ons in een notedop op al de gemeenplaatsen van de traditionele vliegfilms over de heldendaden van oorlogspiloten. De hoofdrolspelers uit het lancement zijn gedeeltelijk dezelfde die we zullen terugvinden in de beide hoofdfilms. Dit zal wel bedoeld zijn als een soort hulde aan de veelzijdigheid van de jarenlang aan dezelfde studio's verbonden vedetten. Denken we in dit opzicht maar aan een James Cagney, die bij Warner Bros afwisselend zijn mannetje moest staan in talloze showfilms, gangstergeschiedenissen, avonturendrama's, westerns en gesofistikeerde komedies. Door de aard van hun in Movie Movie vertoonde films, is het duidelijk dat Donen en zijn scenaristen zich lieten inspireren door de typische genres van de Warner-produktie, in het bijzonder de snedige aktiefilms en de grootste revuefilms uit het begin van de jaren dertig, met de schitterende showmonteringen van een Busby Berkeley.
De eerste film, Dynamite Hands, brengt een geschiedenis uit de jungle van het professionele bokswereldje. Een brave jongeman, die eigenlijk liever zijn rechtstudies wou voortzetten, slaat per ongeluk een bokskampioen tegen de grond en wordt daarop gelanceerd als beroepsbokser. Hij wil immers voor zijn zuster een dure oogoperatie bekostigen, want het meisje wordt met blindheid bedreigd. Natuurlijk wordt hij superkampioen en steenrijk, alvorens hij als afgestudeerd advokaat de strijd zal aanbinden tegen de gangsters, die de bokswereld terrorizeren. Het hele verhaal werd gekruid met details, ontleend aan films als The Champ, The Irish in us, Flash, Golden Boy, Kid Galahad, e. dgl. lndien het naïeve gegeven op betrekkelijk ernstige wijze in beeld wordt gebracht, nemen de dialogen zeer geestig de sentimentaliteit en de grootsprakerigheid van de vroegere Hollywoodfilms op de korrel. Al die knalgekke teksten worden door de vertolkers aan de man gebracht met evenveel maatgevoel als brio, in de eerste plaats door George C. Scott als een brave trainer en door Harry Hamlin als de bokser tegen wil en dank. Met haar scherpe kontrasten is de zwartwit-fotografie absoluut prachtig en alles herinnert aan het professionalisme en de dynamische gebaldheid van de betere B-films van destijds.
De tweede hoofdfilm, Baxter's Beauties of 1933, werd duidelijk ingegeven door Forty Second Street van Lloyd Bacon en Busby Berkeley. Opnieuw wordt het versleten fabeltje opgedist van de showgirl, die op het allerlaatste nippertje moet inspringen om een grillige vedette te vervangen en die op slag een sterreputatie zal verwerven. George C. Scott vertolkt ditmaal een vermaard teaterimpressario, een soort Flo Ziegfeld. De man blijkt gevaarlijk ziek, want, naar de dokter beweert, lijdt hij aan een kwaal die vooral showmensen meedogenloos velt. Vooraleer hij zijn laatste adem uitblaast, liggend op zijn dierbare teaterplanken en omringd door huilende showmensen zal hem echter een dubbele genoegdoening te beurt gevallen zijn: bij de première was zijn laatste spektakel een ware triomf beschoren en de kersverse vedette blijkt niemand minder te zijn dan zijn bloedeigen, lang verdwenen dochter. In zijn totaliteit is Movie Movie waarlijk een geslaagd retrofilmspektakel, vol gags en schalkse knipoogjes. Zo is het wel een pittig detail dat men in de boks- en in de showfilm eenzelfde dekor terugvindt, namelijk een enorm dakterras dat telkens moet dienen voor de liefdestoneeltjes, Enkel heeft men er in de showfilm op tamelijk absurde wijze een enorme vleugelpiano bijgeplaatst. Zoals de tradities van de showfilms het nu eenmaal vereisten, zal deze piano in open lucht de namaak-Dick Powell toelaten op slag een volledig liefdesliedje te improvizeren. Hij moet maar heel eventjes het mooie buurmeisje, de pseudo-Ruby Keeler, heel diep in de viooltjesogen blikken, en hij is op staande voet in staat om een nieuw suksesdeuntje te kwelen, na enkele maten begeleid door de breed aanzwellende tonen van een heel simfonisch jazz-orkest. Liefhebbers van oudere films zullen ongetwijfeld aan Movie Movie hun hart ophalen, want dit bonte filmspektakel vol zelfspot en een vleugje heimwee, verenigt al de karakteristieke elementen van de pretentieloze Hollywoodfilms uit de gelukkige periode, toen deze namelijk hun stof voor «entertainment» nog niet hoofdzakelijk gingen putten in seks en sadisme.
De eerste film, Dynamite Hands, brengt een geschiedenis uit de jungle van het professionele bokswereldje. Een brave jongeman, die eigenlijk liever zijn rechtstudies wou voortzetten, slaat per ongeluk een bokskampioen tegen de grond en wordt daarop gelanceerd als beroepsbokser. Hij wil immers voor zijn zuster een dure oogoperatie bekostigen, want het meisje wordt met blindheid bedreigd. Natuurlijk wordt hij superkampioen en steenrijk, alvorens hij als afgestudeerd advokaat de strijd zal aanbinden tegen de gangsters, die de bokswereld terrorizeren. Het hele verhaal werd gekruid met details, ontleend aan films als The Champ, The Irish in us, Flash, Golden Boy, Kid Galahad, e. dgl. lndien het naïeve gegeven op betrekkelijk ernstige wijze in beeld wordt gebracht, nemen de dialogen zeer geestig de sentimentaliteit en de grootsprakerigheid van de vroegere Hollywoodfilms op de korrel. Al die knalgekke teksten worden door de vertolkers aan de man gebracht met evenveel maatgevoel als brio, in de eerste plaats door George C. Scott als een brave trainer en door Harry Hamlin als de bokser tegen wil en dank. Met haar scherpe kontrasten is de zwartwit-fotografie absoluut prachtig en alles herinnert aan het professionalisme en de dynamische gebaldheid van de betere B-films van destijds.
De tweede hoofdfilm, Baxter's Beauties of 1933, werd duidelijk ingegeven door Forty Second Street van Lloyd Bacon en Busby Berkeley. Opnieuw wordt het versleten fabeltje opgedist van de showgirl, die op het allerlaatste nippertje moet inspringen om een grillige vedette te vervangen en die op slag een sterreputatie zal verwerven. George C. Scott vertolkt ditmaal een vermaard teaterimpressario, een soort Flo Ziegfeld. De man blijkt gevaarlijk ziek, want, naar de dokter beweert, lijdt hij aan een kwaal die vooral showmensen meedogenloos velt. Vooraleer hij zijn laatste adem uitblaast, liggend op zijn dierbare teaterplanken en omringd door huilende showmensen zal hem echter een dubbele genoegdoening te beurt gevallen zijn: bij de première was zijn laatste spektakel een ware triomf beschoren en de kersverse vedette blijkt niemand minder te zijn dan zijn bloedeigen, lang verdwenen dochter. In zijn totaliteit is Movie Movie waarlijk een geslaagd retrofilmspektakel, vol gags en schalkse knipoogjes. Zo is het wel een pittig detail dat men in de boks- en in de showfilm eenzelfde dekor terugvindt, namelijk een enorm dakterras dat telkens moet dienen voor de liefdestoneeltjes, Enkel heeft men er in de showfilm op tamelijk absurde wijze een enorme vleugelpiano bijgeplaatst. Zoals de tradities van de showfilms het nu eenmaal vereisten, zal deze piano in open lucht de namaak-Dick Powell toelaten op slag een volledig liefdesliedje te improvizeren. Hij moet maar heel eventjes het mooie buurmeisje, de pseudo-Ruby Keeler, heel diep in de viooltjesogen blikken, en hij is op staande voet in staat om een nieuw suksesdeuntje te kwelen, na enkele maten begeleid door de breed aanzwellende tonen van een heel simfonisch jazz-orkest. Liefhebbers van oudere films zullen ongetwijfeld aan Movie Movie hun hart ophalen, want dit bonte filmspektakel vol zelfspot en een vleugje heimwee, verenigt al de karakteristieke elementen van de pretentieloze Hollywoodfilms uit de gelukkige periode, toen deze namelijk hun stof voor «entertainment» nog niet hoofdzakelijk gingen putten in seks en sadisme.
Image gallery
Generiek
Regisseur
Stanley Donen
Componist
Ralph Burns
Met
George C. Scott, Trish Van Devere, Red Buttons, Eli Wallach
Scenario
Larry Gelbart, Sheldon Keller
Cinematograaf
Charles Rosher Jr., Bruce Surtees
Monteur
George Hively
Producent
Stanley Donen
Productiebedrijven
ITC Films
Meer informatie
Taal
Engels
Productielanden
Verenigde Staten van Amerika, Verenigd Koninkrijk
Jaar
1978