Editie 2021
                                                                                                            Courtisane: Out of the Shadows
                                                                        
                                                                
                            Een voorstelling in het kader van Out of the Shadows / Courtisane festival.
                        
                                    
                            Assia Djebar (1936 — 2015) werd geboren als Fatima-Zohra Imalayen in het Algerijnse Cherchell in een familie van 
Berberse origine. Ze was de eerste Algerijnse vrouw die 
schoolliep aan de École normale supérieure de jeunes filles 
net buiten Parijs. Tijdens de onafhankelijkheidsoorlog 
werkte ze met Frantz Fanon voor de krant El moudjahid, 
waarvoor ze interviews afnam met Algerijnse vluchtelingen 
in Tunesië en Marokko. Vervolgens ging ze geschiedenis 
onderwijzen in Rabat en later Algiers. Tussen haar twintigste en dertigste schreef ze vier romans, maar midden 
de jaren zestig hield ze op met schrijven in het Frans, de 
taal van de kolonisator. Ze vond nieuwe manieren voor het 
benaderen van taal en de wereld van de vrouwen uit haar 
thuisregio middels het medium van cinema, dat ook haar 
belangstelling voor gesproken en gezongen klanken aanscherpte. “Ik nam, zonder echt te weten of ik een filmmaker 
ben, de beslissing om een eerste film te maken in november 
1975, op de dag van Pasolini’s dood. Ik was geboeid door 
zijn band met volkspoëzie en de gesproken dialecten van 
de regio’s die hij op een bepaalde manier op het scherm 
heeft doorgegeven.” Voor La Nouba des femmes du Mont 
Chenoua ging Assia Djebar tussen 1975 en 1977 terug naar 
de berg Chenoua om te luisteren naar en uiting te geven aan 
de orale geschiedenissen die er worden overgeleverd door 
vrouwen die anders het zwijgen worden opgelegd. De film 
kreeg in 1979 de prijs van de critici op het filmfestival van 
Venetië, maar werd vijandig ontvangen in Algiers wegens 
te “persoonlijk” en strijdig met het nationalistische project 
van het gedekoloniseerde Algerije. In 1980 hervatte ze haar 
carrière als schrijver met Femmes d’Alger dans leur appartement, een verzameling veelstemmige vrouwenverhalen die 
uitdrukking geven aan Algerije’s collectieve geheugen. Het 
boek moest de basis worden voor een film over de stedelijke vrouwen van Algiers, die een tweeluik zou vormen 
met de andere helft over vrouwen in het rurale hinterland. 
In plaats daarvan doorzocht ze, voor wat haar laatste film 
zou worden, La Zerda ou les chants de l’oubli (1978-’82), twee 
jaar lang archiefbeelden van de Franse kolonisator uit de 
eerste helft van de twintigste eeuw en verweefde die tot een 
alternatieve visie op de geschiedenis van de Magreb. Assia 
Dejbar groeide uit tot een van de belangrijkste figuren binnen de Noord-Afrikaanse literatuur en bleef het belang van 
de verspreiding van de taal en stem van de vrouw aankaarten, terwijl ze ondertussen zelf vormgaf aan wat ze haar 
“eigen vorm van feminisme” noemde.
                        
                     
            