Bij zijn geboorte wordt Muzamil meteen vervloekt. Hij zal niet ouder worden dan twintig. In het stadje is hij quasi persona non grata. De wandelende dood die niets om voor te leven heeft. Muzamil laat zich dan maar overhalen om de hele Koran uit het hoofd te leren en zijn moeder, die hem amper vrijheid biedt, te gehoorzamen. Tot Suleiman hem de wondere wereld van cinema en zonde leert kennen.
De debuterende regisseur Amjad Abu Alala liet zich inspireren door een kortverhaal en zijn ervaringen in Soedan, waar hij vijf jaar verbleef als tiener. Met gevoel voor visuele poëzie filmt hij een fabel over hoe we onszelf voorkomen te leven en over het soefisme, de mystieke Islam, eigen aan het Soedan tussen de Witte en de Blauwe Nijl. Abu Alala droeg zijn niet-veroordelend portret over bijgeloof, traditie en fatalisme op aan de slachtoffers van de Soedanese Revolutie en won ermee de prijs voor het beste debuut in Venetië.