
Dat er een kille, racistische wind over Europa waait, kun je dagelijks vernemen in het nieuws, en dat is ook Árpád Bogdán niet ontgaan. Hij baseerde zich voor 'Genezis' op een gewelddadig incident van zo'n tien jaar geleden, toen in 2008 en 2009 verschillende Roma op het Hongaarse platteland het slachtoffer werden van racistisch geweld: molotovcocktails werden in hun huizen gegooid, schoten afgevuurd, mensen stierven. Vreselijke feiten die Bogdán eerder al inspireerden tot het maken van een BBC-documentaire over de slachtoffers. De Hongaarce cineast, wiens 'Happy New Life' in 2007 te zien was op Film Fest Gent, verweeft in 'Genezis' drie aparte verhalen op een meticuleus gestructureerde en visueel krachtige manier samen.
In deel één volgen we de negenjarige Romajongen Ricsi (de non-professionele acteur Milán Csordás). Aan zijn vredig leventje op het platteland komt abrupt een einde wanneer een groep dronken, met molotovcocktails en jachtgeweren bewapende neo-nazis zijn dorpje binnenvalt en de vluchtende families vermoordt. Zijn moeder komt om het leven bij de aanval, maar Ricsi kan op het nippertje ontsnappen. Omdat Ricsi's vader een gevangenisstraf uitzit voor een klein misdrijf, trekt de getraumatiseerde jongen bij zijn grootouders in. Het tweede deel volgt Virág (Enikő Anna Illési), een middelbare schoolstudente met een gehoorstoornis en een passie voor boogschieten. Zij ontdekt dat ze zwanger is van haar ouder lief Misi (Tamás Ravasz), een jongeman met een dubieus verleden die ervan verdacht wordt bij de moorddadige raid betrokken te zijn geweest. Het derde en laatste deel draait rond Hanna (ex-fashion model Anna Marie Cseh), een getroubleerde en overwerkte advocate die de verdediging van Misi op zich moet nemen.
Bogdán, die als kind opgroeide in een opvangtehuis, is minder geïnteresseerd in het sensationele aspect van het verhaal, en zet volop in op het visuele en zintuiglijke. De handheldcamera blijft de personages dicht op de huid zitten en veelzeggende close-ups worden afgewisseld met breedbeeldshots die de persoonlijke tragedies in een ruimere context plaatsen. De gelaagde, melancholische geluidsmix van Béla Tarr's huiscomponist Mihály Víg vormt bijna een personage op zichzelf. Het resultaat is cinema met Bijbelse allures, over de complexiteit van menselijke relaties en de liefde en haat die ze veroorzaken. (A.I.)